BE1022272B1 - Klem voor de bevestiging van een optrektouw aan een optrekgordijn of dergelijke - Google Patents

Abstract

Klem (9) voor het bevestigen van een optrektouw aan een optrekgordijn , daardoor gekenmerkt de klem (9) is voorzien van een behuizing (13) met doorgangen (15) waar het optrektouw doorheen kan geleid worden en waarbij de klem is voorzien van een afgeveerde beweegbare knop (11) die het optrektouw (3) tegen de behuizing (13) knelt en vasthoudt wanneer de knop (11) niet ingedrukt is, maar het optrektouw (3) vrij verschuifbaar maakt doorheen de behuizing (13) wanneer de knop (11) wordt ingedrukt, en waarbij de afgeveerde beweegbare knop voorzien is van een veer (12) met een bepaalde veerkracht die toelaat het touw (3) doorheen de behuizing te trekken vanaf een bepaalde trekkracht wanneer de knop (11) niet is ingedrukt.

Description

Klem voor de bevestiging van een optrektouw aan een optrekgordijn of dergelijke.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een klem voor het bevestigen van een optrektouw aan een optrekgordijn of dergelij ke.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor optrekgordijnen zoals vouwgordijnen, jaloezieën, plisségordijnen en dergelijke die voorzien zijn van één of meer optrektouwen die onderaan het optrekgordijn zijn bevestigd en die door middel van een oprolmechanisme of een ander mechanisme kunnen opgetrokken of neergelaten worden om het onderste uiteinde omhoog te trekken of neer te laten voor het openen en sluiten van het optrekgordijn.

Een mogelijk nadeel van deze bekende systemen om dergelijke optrekgordijnen door middel van een optrektouw op te trekken of neer te laten, is dat de gebruikte touwen een risico inhouden voor kleine kinderen.

Inderdaad, spelende kinderen kunnen verwikkeld geraken in de touwen en kunnen bijvoorbeeld een touw rond de hals krijgen met risico op wurging of ophanging.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen van touwen verbonden met optrekgordijnen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een klem die dergelijke ongevallen voorkomt.

Hiertoe betreft de uitvinding een klem voor het bevestigen van een optrektouw aan een optrekgordijn, waarbij de klem is voorzien van een behuizing met doorgangen waar het optrektouw doorheen kan geleid worden en waarbij de klem is voorzien van een afgeveerde beweegbare knop die het optrektouw tegen de behuizing knelt en vasthoudt wanneer de knop niet ingedrukt is, maar het optrektouw vrij verschuifbaar maakt doorheen de behuizing wanneer de knop wordt ingedrukt, en waarbij de afgeveerde beweegbare knop voorzien is van een veer met een bepaalde veerkracht die toelaat het touw doorheen de behuizing te trekken vanaf een bepaalde trekkracht wanneer de knop niet is ingedrukt.

Op die manier wordt bekomen dat de klem waardoor een optrektouw is aangebracht voor het optrekken of neerlaten van het optrekgordijn zichzelf automatisch ontgrendelt indien een trekkracht op het touw wordt uitgeoefend die groter is dan de ingestelde trekkracht, zoals bijvoorbeeld wanneer het touw een lus dreigt te vormen rond een hindernis, kan het toehalen van het touw rond de hindernis voorkomen worden.

Een voordeel van een dergelijke klem, is dat deze zichzelf ontgrendelt onder invloed van een kleine kracht, zoals bijvoorbeeld uitgeoefend door een kind of door iedere andere hindernis, zodat er geen ongevallen met het touw kunnen gebeuren.

Bij voorkeur is de klem zodanig ingesteld dat de kracht die nodig is om het optrektouw los te trekken niet groter is dan twee à drie kilogram zodat ook een klein kind of een kleuter in een noodsituatie het optrektouw makkelijk op eigen kracht kan lostrekken of bij het vallen het optrektouw automatisch door zijn gewicht lostrekt.

Een bijkomend voordeel is dat de klem een beveiliging vormt voor overbelasting van het optrektouw, bijvoorbeeld bij het te sterk optrekken of dergelijke.

Bij voorkeur is de behuizing van de klem voorzien van een groef, waarin een gordijnring past die bevestigd is aan het optrekgordijn en waarin de gordijnring de behuizing passend kan omklemmen.

Een voordeel van een dergelijke gordijnring is dat de klem eenvoudig kan bevestigd worden aan het optrekgordijn door de gordijnring aan het gordijn vast te naaien zoals gebruikelijk is voor klassieke gordijnringen en er vervolgens de behuizing van de klem in vast te klikken.

Bij voorkeur heeft de gordijnring die past in de groef van de behuizing de vorm van een acht met twee ringfragmenten met verschillende diameter die aan elkaar zijn bevestigd, en waarbij het ringfragment met de kleinste diameter passend is voor de groef voorzien in de behuizing.

Een voordeel van een dergelijke gordijnring uit twee ringfragmenten met verschillende diameter is dat de behuizing doorheen het fragment met grotere diameter kan worden gestoken en vervolgens naar het fragment met kleinere diameter kan worden verschoven en vastgeklikt, zodat het aanhechten aan de ring op een gemakkelijke manier kan worden uitgevoerd.

Bij voorkeur bestaat de achtvormige gordijnring uit twee ringfragmenten met verschillende diameter, een afmeting die past in een daartoe reeds voorziene circulaire uitsparing in de werktafel van een naaimachine, waarmee de ring aan een optrekgordijn kan worden vastgenaaid.

Een voordeel van een gordijnring met twee ringfragmenten met deze afmeting is dat een dergelijke gordijnring met de bestaande naaimachines voor het aannaaien van klassieke gordijnringen kunnen verwerkt worden, zonder dat enige aanpassing aan de naaimachines nodig is.

De gordijnring wordt met het ringfragment met de grootste diameter plaatselijk vastgenaaid aan het optrekgordijn waardoor, in het onfortuinlijke geval zoals hiervoor beschreven dat een kind zich zou kunnen ophangen, het touw de klem naar het ringfragment met de kleinste diameter trekt, waardoor het klemelement in de gordijnring blijft hangen wanneer het touw uit het klemelement wordt getrokken.

Zodoende kan de klem niet loskomen en op de grond vallen waar zij een gevaar zou kunnen betekenen wanneer het door het kind zou ingeslikt worden.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een optrekgordijn met een optrektouw dat onderaan aan het optrekgordijn is bevestigd, waarbij dit optrektouw aan het optrekgordijn is bevestigd door middel van een klem zoals in de conclusies wordt beschreven.

De uitvinding heeft tevens betrekking op het gebruik van een klem zoals hiervoor beschreven als kinderbeveiliging tegen ophanging in een optrektouw van een optrekgordijn, waarbij de klem wordt vastgemaakt aan het optrekgordijn en het touw doorheen de klem wordt aangebracht.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een klem volgens de uitvinding voor het bevestigen van een optrektouw aan een optrekgordijn, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een optrekgordijn voorzien van optrektouwen met klemmen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 op een grotere schaal een detail van figuur 1 aangeduid met F2 weergeeft; figuur 3 een geëxplodeerde weergave is van de onderdelen van de klem volgens de uitvinding; figuur 4 de klem volgens de uitvinding weergeeft, losgekoppeld van het optrekgordijn; figuur 5 figuur 4 weergeeft, maar nu vastgekoppeld aan het optrekgordijn; figuur 6 een doorsnede weergeeft van de klem volgens lijn VII-VII in figuur 5; figuur 7 de doorsnede van figuur 6 weergeeft maar in een andere positie; figuur 8 de gordijnring uit twee ringfragmenten volgens de uitvinding weergeeft in een uitsparing van een naaimachine. 'In figuur 1 is bij wijze van voorbeeld een optrekgordijn 1 weergegeven in de vorm van een vouwgordijn 1 bestaande uit horizontale panden 2, die door middel van optrektouwen 3 aan een bovenste draagbalk 4 zijn opgehangen, waarbij de horizontale baleinen 5, die de horizontale panden met elkaar verbinden, voorzien zijn van gordijnringen 6, waardoorheen een touw 3 loopt van de bovenste draagbalk 4 tot de onderste horizontale balein 7 die voorzien is van een achtvormige gordijnring 6' uit twee ringfragmenten 8, verbonden met klemmen 9 volgens de uitvinding.

In de draagbalk 4 is op bekende wijze een oprolsysteem voorzien dat niet in de figuren is weergegeven en dat voorzien is van een as waarop de touwen kunnen worden opgerold om de onderste horizontale balein 7 omhoog te trekken en zodoende het optrekgordijn op te trekken.

In figuur 2 wordt het gedeelte aangeduid met F2 in figuur 1, meer in detail weergegeven, zijnde de klem 9 met het touw 3 dat er doorheen loopt, zoals de klem 9 bevestigd is aan de achtvormige gordijnring 6' uit twee ringfragmenten 8 die op de onderste horizontale balein 7 is bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een stiksel 10 of dergelijke.

De twee ringfragmenten 8 hebben een verschillende diameter, respectievelijk d en D, waarbij de gordijnring 6' met het ringfragment 8 met de grootste diameter D plaatselijk aan het onderste pand 2 is vastgestikt.

In figuur 3 wordt een geëxplodeerde voorstelling gegeven van de onderdelen van de klem 9 volgens de uitvinding, bestaande uit een drukknop 11, een veer 12, een behuizing 13 in de vorm van een cilindrische huls met een bodem 14 waarin de drukknop 11 in axiale richting X-X' verplaatsbaar is aangebracht tegen de kracht in van de veer 12 die tussen de drukknop 11 en de bodem 14 is aangebracht en die de neiging heeft de drukknop 11 van de bodem 14 weg te duwen.

De wand van de cilindervormige huls 13 is voorzien van twee diametraal tegenover elkaar aangebrachte doorgangen 14 voor het doorvoeren van een optrektouw 3 in de dwarsrichting Y-Y' , en met een externe groef 16 in de behuizing 13, waarin de gordijnring 6' met zijn ringfragment 8 van kleinste diameter d klemmend kan passen zoals weergegeven in figuur 2.

De drukknop 11 is voorzien van een dwarse doorgang 16 voor het optrektouw 3 en van twee uitsteeksels 17 die zich in gemonteerde toestand van de klem 9 in de doorgangen 15 van de behuizing 13 kunnen bewegen en een aanslag vormen om te beletten dat, wanneer er geen optrektouw 3 doorheen de klem 9 is gevoerd, de drukknop 11 uit de behuizing 13 zou kunnen springen onder invloed van de veer 12.

In figuur 4 is een optrektouw 3 met klem 9 weergegeven waarbij de klem 9 losgekoppeld is van de gordijnring 6' uit twee ringfragmenten 8 die vastgemaakt is aan de onderste horizontale balein 7 van het optrekgordijη 1 met horizontale panden 2.

Aan de hand van de figuren 4 tot 7 wordt geïllustreerd hoe de klem 9 in de gordijnring 6' kan gemonteerd worden door de gordijnring 6' rond het stiksel 10 omhoog te draaien tot in een positie waarbij het ringfragment 8 met de kleinste diameter d omhoog is gericht en door vervolgens de klem 9 met de bodem 13 naar het onderste pand 2 gericht in het ringfragment 8 met de grootste diameter D te steken en in de gordijnring 6' omhoog te duwen om de klem 9 vast te klikken in het ringfragment 8 met de kleinste diameter d met de drukknop 11 weggericht van het onderste pand 2, waarna in deze positie van de klem 9 de drukknop 11 kan ingedrukt worden om de doorgangen 15 en 16 minstens gedeeltelijk tegenover elkaar te brengen om er het optrektouw 3 met haar los onderste uiteinde van boven naar onder doorheen te kunnen steken zoals afgebeeld in figuur 6.

Na het loslaten van de drukknop 11 wordt het optrektouw 3 door de veer 12 vastgeklemd tussen de behuizing 13 en de drukknop 11 zoals afgebeeld in figuur 7.

De veer wordt zodanig gekozen dat wanneer de klem 9 wordt vastgehouden met de drukknop 11 in rusttoestand en er op het optrektouw 3 in dwarsrichting Y-Y' een trekkracht wordt uitgeoefend die groter is dan 2 à 3 kilogram, het optrektouw 3 uit de klem 9 wordt losgetrokken.

Op die manier wordt voorkomen dat wanneer in een situatie zoals afgebeeld in figuur 1 een kind met zijn hoofd gevangen zou geraken tussen het optrektouw 3 en het onderste pand 2, het zich in paniek zou kunnen ophangen door zich trachten te bevrijden.

Dankzij de klem 9 volgens de uitvinding zal inderdaad bij een geringe krachtuitoefening het optrektouw 3 uit de klem 9 worden losgetrokken en zal het gewicht van het kind voldoende zijn om dit te realiseren.

Het spreekt voor zich dat de klemkracht van de klem op het optrektouw 3 voldoende moet zijn om de normale werking van het optrekgordijn bij het optrekken of neerlaten van het optrekgordijn niet te verhinderen en dus te voorkomen dat het optrektouw bij het optrekken en neerlaten van het optrekgordijn ongewild zou losschieten. Bij voorkeur wordt de klem zo ontworpen dat de weerstand tegen lostrekken van het optrektouw groter is dan twee kilogram trekkracht.

Figuur 7 toont meer in detail een gordijnring 6' uit twee ringfragmenten 8 zoals die aan de onderste balein 7 van het optrekgordijn 1 met horizontale panden 2 wordt aangenaaid door een naaimachine 18 die voorzien is van een werkblad 19 met zoals bekend een circulaire uitsparing 20 in de werktafel 20 van de naaimachine waarin de gordijnring 6' uit twee ringfragmenten 8 passend wordt vastgehouden en die voorzien is van twee uitsparingen 21, respectievelijk één aan de binnenzijde en één aan de buitenzijde van de gordijnring 6' , om de over- en weergaande beweging van de naald van de naaimachine 18 over de rand van de gordijnring 6' toe te laten.

De naaimachine 18 is voorzien van een opstaande geleidingsrand 22 waartegen de panden 2 gepositioneerd kunnen worden om de gordijnringen 6 en 6' er op vast te naaien.

In de bestaande naaimachines is de uitsparing 20 voorzien van afmetingen om er klassieke ronde gordijnringen 6 in aan te brengen. De achtvormige gordijnringen 6' worden bij voorkeur zodanig gedimensioneerd dat zij ook in deze uitsparing 20 passen zoals weergegeven in figuur 8, waardoor vermeden wordt dat aangepaste naaimachines 18 zouden nodig zijn.

Bij wijze van voorbeeld worden de gordijnringen 6' zo gedimensioneerd dat de binnendiameter d van het kleinste ringfragment 8 10,7 mm bedraagt met een overeenstemmende buitendiameter van 15 mm, terwijl voor het grootste ringfragment 8 een binnendiameter van 12,7 mm en een buitendiameter van 17 mm wordt genomen.

De ringfragmenten 8 moeten niet noodzakelijk cirkelvormig zijn, evenmin als de behuizing 13 cilindrisch moet zijn.

De hartafstand tussen de centers van de ringfragmenten 8 bedraagt'dan bijvoorbeeld 7 mm.

Het is duidelijk dat een klem volgens de uitvinding ook rechtsreeks op het optrekgordijn kan worden bevestigd zonder tussenkomst van een gordijnring 6' , bijvoorbeeld door middel van een rivet doorheen het gordijn en de bodem 14 van de behuizing 13.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet enkel toepasbaar is op vouwgordijnen, maar op alle types van optrekgordijnen met optrekkoorden die onderaan aan het gordijn zijn bevestigd zoals in het geval van jaloezieën met horizontale lamellen en een onderste lat opgehangen aan optrektouwen of zoals in het geval van plisségordijnen met een in accordeon gevouwen doek.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een dergelijke klem voor het bevestigen van een optrektouw aan een optrekgordijnen kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (12)

1. Conclusies .

   1. - Klem (9) voor het bevestigen van een optrektouw aan een optrekgordijn , daardoor gekenmerkt de klem (9) is voorzien van een behuizing (13) met doorgangen (15) waar het optrektouw doorheen kan geleid worden en waarbij de klem is voorzien van een afgeveerde beweegbare knop (11) die het optrektouw (3) tegen de behuizing (13) knelt en vasthoudt wanneer de knop (11) niet ingedrukt is, maar het optrektouw (3) vrij verschuifbaar maakt doorheen de behuizing (13) wanneer de knop (11) wordt ingedrukt, en waarbij de afgeveerde beweegbare knop voorzien is van een veer (12) met een bepaalde veerkracht die toelaat het touw (3) doorheen de behuizing te trekken vanaf een bepaalde trekkracht wanneer de knop (11) niet is ingedrukt.
2. 2. - Klem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij zo ontworpen is dat, wanneer de beweegbare knop (11) niet is ingedrukt, de kracht die nodig is om het touw (3) in dwarsrichting (Y-Y') doorheen de behuizing (13) te trekken niet groter is dan twee à drie kilogram.
3. 3. - Klem volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de behuizing gevormd is als een huls (13) met een bodem 14 en dat de knop (11) axiaal beweegbaar is in deze huls , waarbij de veer (12) is aangebracht tussen de knop (11) en de bodem (14), waarbij de veer (12) de neiging heeft knop (11) van de bodem (14) weg te duwen.
4. 4. - Klem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de knop (11) voorzien is van uitsteeksels die beweegbaar zijn in de voornoemde doorgangen (15) om te beletten dat de knop (11) ongewild uit de behuizing (13) zou kunnen geduwd worden.
5. 5. - Klem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de knop (11) voorzien is van een doorgang (16) voor het optrektouw (3) die door het indrukken van de knop (11) kan uitgelijnd worden met de doorgangen (15) van de behuizing (13) om er het optrektouw (3) doorheen te steken.
6. 6. - Klem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de klem (9) voorzien is van een gordijnring (6') waarmee de klem (9) aan het optrekgordi j n kan bevestigd worden, waarbij de behuizing (13) van de klem (9) voorzien is van een groef (16), waarin de gordijnring (6') klemmend gevat kan worden.
7. 7. - Klem (9) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de gordijnring (6') die past in de groef (16) van de behuizing (13) de vorm heeft van twee ringfragmenten (8) met verschillende diameter (d,D) die aan elkaar zijn bevestigd, en waarbij het ringfragment (8) met de kleinste diameter (d) passend is voor de groef (16) voorzien in de behuizing (13).
8. 8. - Klem (9) volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de gordijnring (6') bestaande uit twee ringfragmenten (8) met verschillende diameter (d-D), een afmeting heeft die past in een daartoe reeds voorziene circulaire uitsparing (20) van een naaimachine (18), waarmee de gordijnring (6') aan een optrekgordijn kan worden vastgenaaid.
9. 9. - Optrekgordijn met een optrektouw (3) dat onderaan aan het optrekgordijn (1) is bevestigd, daardoor gekenmerkt dat dit optrektouw (3) aan het optrekgordijn (1) is bevestigd door middel van een klem (9) volgens één van de voorgaande conclusies.
10. 10. - Optrekgordijn volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de gordijnring (6') met klem (9) is bevestigd aan het optrekgordijn ter plaatste van het ringfragment (8) met de grootste diameter (D).
11. 11. - Optrekgordijn volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de klem (9) en het optrektouw (3) zodanig zijn gemonteerd dat, wanneer de gordijnring (6') met het ringfragment (8) met de kleinste diameter (d) omhoog is gericht, de knop (11) van de klem (9) is weggericht van het optrekgordi j nen dat het optrektouw (3) er met zijn los uiteinde van boven naar onder doorheen is gestoken.
12. 12. - Gebruik van een klem (9) volgens één van de conclusies 1 tot 8 als kinderbeveiliging tegen ophanging in een optrektouw (3) van een optrekgordijn (1), daardoor gekenmerkt dat de klem (9) is vastgemaakt aan het onderste uiteinde van het optrekgordi jn en dat het optrektouw (3) doorheen de klem (9) is aangebracht.