NL2001279C2 - Portable assembly for performing e.g. velocity determination, of athlete during e.g. athletics, has transponder releasably connected to carrier such that transponder cooperates with internal antenna for receiving or sending signals - Google Patents
Portable assembly for performing e.g. velocity determination, of athlete during e.g. athletics, has transponder releasably connected to carrier such that transponder cooperates with internal antenna for receiving or sending signals Download PDFInfo
- Publication number
- NL2001279C2 NL2001279C2 NL2001279A NL2001279A NL2001279C2 NL 2001279 C2 NL2001279 C2 NL 2001279C2 NL 2001279 A NL2001279 A NL 2001279A NL 2001279 A NL2001279 A NL 2001279A NL 2001279 C2 NL2001279 C2 NL 2001279C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- transponder
- antenna
- carrier
- assembly
- signals
- Prior art date
Links
- 230000000386 athletic effect Effects 0.000 title description 2
- 238000001514 detection method Methods 0.000 claims description 24
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 23
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 23
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 23
- 238000005259 measurement Methods 0.000 claims description 12
- 239000004020 conductor Substances 0.000 claims description 8
- 239000002131 composite material Substances 0.000 abstract 1
- 239000003990 capacitor Substances 0.000 description 7
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 6
- 230000004913 activation Effects 0.000 description 4
- 230000000712 assembly Effects 0.000 description 4
- 238000000429 assembly Methods 0.000 description 4
- 239000000463 material Substances 0.000 description 4
- 238000000034 method Methods 0.000 description 4
- 230000004907 flux Effects 0.000 description 3
- 229910052751 metal Inorganic materials 0.000 description 3
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 3
- 230000037078 sports performance Effects 0.000 description 3
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 2
- 230000006698 induction Effects 0.000 description 2
- 239000004753 textile Substances 0.000 description 2
- 239000000853 adhesive Substances 0.000 description 1
- 230000001070 adhesive effect Effects 0.000 description 1
- 229910045601 alloy Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000000956 alloy Substances 0.000 description 1
- 210000003423 ankle Anatomy 0.000 description 1
- 239000000969 carrier Substances 0.000 description 1
- 239000013078 crystal Substances 0.000 description 1
- 230000001351 cycling effect Effects 0.000 description 1
- 238000010586 diagram Methods 0.000 description 1
- 230000005674 electromagnetic induction Effects 0.000 description 1
- 210000003414 extremity Anatomy 0.000 description 1
- 239000011888 foil Substances 0.000 description 1
- 210000002683 foot Anatomy 0.000 description 1
- 210000001624 hip Anatomy 0.000 description 1
- 210000002414 leg Anatomy 0.000 description 1
- 150000002739 metals Chemical class 0.000 description 1
- 238000004377 microelectronic Methods 0.000 description 1
- 229920003023 plastic Polymers 0.000 description 1
- 239000004033 plastic Substances 0.000 description 1
- 230000008569 process Effects 0.000 description 1
- 239000011241 protective layer Substances 0.000 description 1
- 230000008054 signal transmission Effects 0.000 description 1
- 239000000126 substance Substances 0.000 description 1
- 230000009182 swimming Effects 0.000 description 1
- 210000005010 torso Anatomy 0.000 description 1
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 238000009941 weaving Methods 0.000 description 1
- 210000000707 wrist Anatomy 0.000 description 1
- 229910000859 α-Fe Inorganic materials 0.000 description 1
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G07—CHECKING-DEVICES
- G07C—TIME OR ATTENDANCE REGISTERS; REGISTERING OR INDICATING THE WORKING OF MACHINES; GENERATING RANDOM NUMBERS; VOTING OR LOTTERY APPARATUS; ARRANGEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS FOR CHECKING NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE
- G07C1/00—Registering, indicating or recording the time of events or elapsed time, e.g. time-recorders for work people
- G07C1/22—Registering, indicating or recording the time of events or elapsed time, e.g. time-recorders for work people in connection with sports or games
- G07C1/24—Race time-recorders
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01Q—ANTENNAS, i.e. RADIO AERIALS
- H01Q1/00—Details of, or arrangements associated with, antennas
- H01Q1/12—Supports; Mounting means
- H01Q1/22—Supports; Mounting means by structural association with other equipment or articles
- H01Q1/2208—Supports; Mounting means by structural association with other equipment or articles associated with components used in interrogation type services, i.e. in systems for information exchange between an interrogator/reader and a tag/transponder, e.g. in Radio Frequency Identification [RFID] systems
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01Q—ANTENNAS, i.e. RADIO AERIALS
- H01Q1/00—Details of, or arrangements associated with, antennas
- H01Q1/27—Adaptation for use in or on movable bodies
- H01Q1/273—Adaptation for carrying or wearing by persons or animals
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Measurement Of The Respiration, Hearing Ability, Form, And Blood Characteristics Of Living Organisms (AREA)
Abstract
Description
P83121NL00P83121NL00
Titel: Draagbaar samenstel ingericht voor ten minste één van tijdmeting, snelheidsbepaling en positiebepaling van een respectieve gebruikerTitle: Portable assembly adapted for at least one of time measurement, speed determination and position determination of a respective user
De uitvinding heeft betrekking op een draagbaar samenstel ingericht voor ten minste één van tijdmeting, snelheidsbepaling en positiebepaling van een respectieve gebruiker.The invention relates to a portable assembly adapted for at least one of time measurement, speed determination and position determination of a respective user.
Uit de praktijk is een systeem bekend, dat bijvoorbeeld kan worden 5 toegepast in de sport, om posities van sporters te meten, om start/finish-metingen te verrichten en dergelijke. Een dergelijk systeem kan geschikt zijn voor toepassing in diverse sporten, zoals atletiek, wielersport, ruitersport en/of andere sporten, of bijvoorbeeld andere toepassingen die geen betrekking op sport hebben. Een dergelijke systeem wordt door 10 aanvraagster in de praktijk gebruikt om sportprestaties van grote aantallen sporters bij te houden, bijvoorbeeld bij een marathon of ander sportevenement.A system is known from practice that can be used, for example, in sports, to measure positions of athletes, to perform start / finish measurements and the like. Such a system can be suitable for use in various sports, such as athletics, cycling, riding and / or other sports, or for example other applications that do not relate to sports. Such a system is used in practice by the applicant to keep track of the sports performances of large numbers of athletes, for example at a marathon or other sporting event.
Bij een bekend systeem zijn de transponders voorzien van transponderbehuizingen met interne antennes. Voordeel is, dat dergelijke 15 transponders relatief compact kunnen worden uitgevoerd, comfortabel zijn te dragen, relatief weinig energie verbruiken, duurzaam zijn, weinig opslagruimte nodig hebben, en bovendien relatief goedkoop kunnen worden uitgevoerd. Een nadeel is dat transponderdetectie, althans detectie van een door een transponder uitgezonden signaal, soms niet vlekkeloos verloopt, of 20 niet voldoende precies is.In a known system, the transponders are provided with transponder housings with internal antennas. The advantage is that such transponders can be of relatively compact design, can be carried comfortably, consume relatively little energy, are durable, require little storage space, and moreover can be of relatively cheap design. A drawback is that transponder detection, or at least detection of a signal transmitted by a transponder, sometimes does not go smoothly, or is not sufficiently precise.
De onderhavige uitvinding beoogt bovengenoemde problemen te verminderen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een gebruikersvriendelijk multifunctioneel systeem en werkwijze, waarbij de transponder goed en nauwkeurig kan worden gedetecteerd.The present invention aims at reducing the above problems. In particular, the invention contemplates a user-friendly multifunctional system and method in which the transponder can be properly and accurately detected.
25 Volgens de uitvinding wordt hiertoe een draagbaar samenstel voorzien omvattende een drager, een transponder, en ten minste een 2 antenne, waarbij de ten minste ene antenne met de drager is geïntegreerd, en de transponder losmaakbaar aan de drager koppelbaar is, zodanig dat de transponder na koppeling met de antenne kan samenwerken ten behoeve van het via de antenne ontvangen en/of verzenden van signalen.According to the invention, a portable assembly is provided for this purpose, comprising a carrier, a transponder, and at least one antenna, the at least one antenna being integrated with the carrier, and the transponder being releasably connectable to the carrier, such that the transponder after coupling with the antenna, it can work together for receiving and / or sending signals via the antenna.
5 In het bijzonder kan de genoemde drager van het samenstel tijdens gebruik door een gebruiker, bijvoorbeeld een sporter, worden meegenomen. De drager kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld een kledingstuk, rugnummer, startnummer, of dergelijke, omvatten. De antenne is met de drager geïntegreerd, terwijl de transponder losmaakbaar 10 aan de drager kan worden gekoppeld. In de samengestelde toestand (waarbij de transponder aan de drager is gekoppeld, en bij met de antenne kan samenwerken) kan bijvoorbeeld een positie van het samenstel nauwkeurig worden gedetecteerd, via de transponder en bij voorkeur onder toepassing van de integrale antenne (waarbij de antenne bijvoorbeeld op de 15 transponder is aangesloten, of indirect met de antenne kan samenwerken).In particular, the said carrier of the assembly can be taken along during use by a user, for example an athlete. The carrier can be designed in various ways, and may comprise, for example, a garment, back number, starting number, or the like. The antenna is integrated with the carrier, while the transponder can be releasably coupled to the carrier. For example, in the assembled state (where the transponder is coupled to the carrier and can cooperate with the antenna), a position of the assembly can be accurately detected, via the transponder and preferably using the integral antenna (wherein the antenna e.g. connected to the 15 transponder, or can work indirectly with the antenna).
De transponder kan bovendien van de drager worden ontkoppeld, bijvoorbeeld indien de drager een bepaalde behandeling dient te ondergaan, bijvoorbeeld een wasbeurt of dergelijke. Bovendien kan de transponder op een andere (van een integrale antenne voorziene) drager worden 20 aangebracht, om door dezelfde of een andere gebruiker te worden ingezet. Verder kan de drager bijvoorbeeld zonder transponder door een gebruiker worden gebruikt, bijvoorbeeld indien geen prestatiemeting gewenst is.The transponder can moreover be disconnected from the carrier, for example if the carrier has to undergo a specific treatment, for example a wash or the like. In addition, the transponder can be mounted on another carrier (provided with an integral antenna) for use by the same or a different user. Furthermore, the carrier can be used by a user without a transponder, for example if no performance measurement is desired.
Een bijzonder voordeel is dat de antenne van de drager een externe transponder-antenne kan leveren, zodat bijvoorbeeld een nauwkeurige, 25 goedgedefinieerde detectie van de drager kan plaatsvinden (althans indien het samenstel wordt toepast om de drager te lokaliseren en bijvoorbeeld prestaties van een respectieve gebruiker te meten). Bij voorkeur is de transponder een radiofrequentie-identificatie (RFID) transponder, ingericht om gebruiker-specifieke, unieke informatie te verzenden. Op deze manier 30 kan een extern detectiesysteem de transponder van andere transponders 3 onderscheiden, bijvoorbeeld voor toepassing in een sportevenement met een groot aantal deelnemers (waarvan alle deelnemers of slechts een deel van de deelnemers van een samenstel volgens de uitvinding zijn/is voorzien).A special advantage is that the antenna of the carrier can provide an external transponder antenna, so that, for example, an accurate, well-defined detection of the carrier can take place (at least if the assembly is used to locate the carrier and, for example, the performance of a respective user). to measure). Preferably, the transponder is a radio frequency identification (RFID) transponder, adapted to send user-specific, unique information. In this way an external detection system can distinguish the transponder from other transponders 3, for example for use in a sports event with a large number of participants (of which all participants or only a part of the participants are / are provided with an assembly according to the invention).
Volgens een voordelige uitwerking kan genoemde drager zijn 5 ingericht om door een gebruiker te worden gedragen. De drager kan bijvoorbeeld een kledingstuk of een deel van een kledingstuk omvatten.According to an advantageous elaboration, said carrier can be adapted to be carried by a user. The carrier can for instance comprise a piece of clothing or a part of a piece of clothing.
Een aspect van de uitvinding verschaft voorts een samenstel dat is voorzien van een draagbare transponder, bijvoorbeeld een genoemd samenstel, waarbij de transponder is ingericht om elektromagnetische 10 signalen uit te zenden en/of ontvangen, waarbij het samenstel is voorzien van een resonator die in resonantie brengbaar is onder invloed van de elektromagnetische signalen, om die signalen te versterken, in het bijzonder om door de transponder uitgezonden signalen te versterken.An aspect of the invention further provides an assembly which is provided with a portable transponder, for instance a said assembly, wherein the transponder is adapted to transmit and / or receive electromagnetic signals, the assembly being provided with a resonator which is in resonance can be applied under the influence of the electromagnetic signals to amplify those signals, in particular to amplify signals transmitted by the transponder.
Op deze manier kan in het bijzonder op eenvoudige wijze het 15 transpondersignaal worden versterkt, zonder dat de transponder daarvoor specifiek hoeft te worden aangepast. De transponder kan bijvoorbeeld een reeds in omloop zijnde transponder zijn. Daarnaast kan de antenne (of resonator) bijvoorbeeld worden toegepast om uit een omgeving afkomstige signalen, bijvoorbeeld afkomstig van een externe transponder-detectie-20 inrichting, te versterken, en versterkt aan de transponder door te geven, bijvoorbeeld aan een transponder-antenne.In this way, in particular, the transponder signal can be amplified in a simple manner, without the transponder having to be specifically adapted for this. The transponder can for instance be a transponder that is already in circulation. In addition, the antenna (or resonator) can be used, for example, to amplify signals from an environment, for example from an external transponder detection device, and to transmit them amplified to the transponder, for example to a transponder antenna.
Opgemerkt wordt, dat een aparte resonator op zeer voordelige wijze kan worden gebruikt in combinatie met een transponder met een interne antenne, maar ook in combinatie met een transponder die is 25 voorzien van een ten minste gedeeltelijke externe antenne. In elk geval kan een dergelijke resonator bijvoorbeeld relatief zwakke transpondersignalen op vrij eenvoudige wijze, met relatief goedkope en lichtgewicht middelen, versterken.It is noted that a separate resonator can be used in a very advantageous manner in combination with a transponder with an internal antenna, but also in combination with a transponder which is provided with an at least partial external antenna. In any case, such a resonator can, for example, amplify relatively weak transponder signals in a relatively simple manner, with relatively cheap and lightweight means.
Een werkwijze voor het meten van bijvoorbeeld (sportprestaties, 30 kan met voordeel gebruik maken van een samenstel volgens de uitvinding.A method for measuring, for example (sports performance, 30) can advantageously use an assembly according to the invention.
44
Volgens de werkwijze kan een gebruiker worden voorzien van het samenstel (bijvoorbeeld door de drager met zich mee te nemen, en in het bijzonder aan te trekken indien de drager een kledingstuk is), waarbij de drager van het samenstel is voorzien van een respectieve transponder die met de integrale 5 antenne kan samenwerken.According to the method, a user can be provided with the assembly (for example by taking the carrier with him, and in particular putting it on if the carrier is an item of clothing), wherein the carrier of the assembly is provided with a respective transponder which can work together with the integral 5 antenna.
Een sporter kan bijvoorbeeld zelf kiezen, of hij zijn transponder al dan niet in combinatie met de drager met zich mee wenst te nemen. Zo kan de sporter de samenwerking tussen de antenne van de drager en de transponder achterwege laten indien de transponder slechts wordt gebruikt 10 om een globale indicatie van zijn sportprestaties te geven. Echter, indien de prestaties van de sporter nauwkeurig dienen te worden bepaald, kan de sporter de transponder aan de drager koppelen, zodanig dat de transponder en met de drager geïntegreerde antenne kunnen samenwerken. Een aspect van de uitvinding voorzien in een drager van een samenstel volgens de 15 uitvinding, waarbij ten minste een antenne met de drager is geïntegreerd en waarbij de drager is voorzien van koppelmiddelen om een transponder zodanig aan de drager te koppelen, dat de transponder met de antenne kan samenwerken.For example, an athlete can choose for himself whether or not to take his transponder with him in combination with the wearer. Thus, the athlete can omit the cooperation between the antenna of the wearer and the transponder if the transponder is only used to give an overall indication of his sporting performance. However, if the performance of the athlete is to be accurately determined, the athlete can couple the transponder to the carrier such that the transponder and antenna integrated with the carrier can cooperate. An aspect of the invention provides a carrier of an assembly according to the invention, wherein at least one antenna is integrated with the carrier and wherein the carrier is provided with coupling means for coupling a transponder to the carrier such that the transponder with the antenna can work together.
Enkele niet limitatieve voordelige voorbeelden van een genoemde 20 drager omvatten: een startnummer en/of rugnummer, een kledingstuk, een drager welke is voorzien van zweetabsorberende middelen, en/of een schoen. De drager kan bijvoorbeeld geschikt zijn om door een mens te worden meegenomen, of door een dier. Een genoemd kledingstuk kan bijvoorbeeld zijn ingericht om door een bovenlijf, onderlijf, ledematen of hoofd van een 25 gebruiker te worden gedragen. Het kledingstuk kan bijvoorbeeld een broek, shirt, hemd, trui, zweetband, riem, hoofddeksel, helm, cap, sok, zadel, of een ander kledingstuk omvatten. Het kledingstuk kan specifiek bestemd zijn voor sportbeoefening (bijv. een zwempak, zwemcap, sporthelm). De drager kan ook een sportattribuut omvatten, bijvoorbeeld een hockeystick, een 5 estafettestokje, of dergelijke. De drager kan bijvoorbeeld bestemd zijn voor gebruik in water.Some non-limitative advantageous examples of a said carrier include: a starting number and / or back number, a garment, a carrier which is provided with sweat-absorbing means, and / or a shoe. The carrier may, for example, be suitable for being taken by a human or by an animal. A said item of clothing can for instance be adapted to be worn by an upper body, lower body, limbs or the head of a user. The item of clothing may include, for example, pants, shirt, shirt, sweater, sweatband, belt, headgear, helmet, cap, sock, saddle, or other item of clothing. The garment can be specifically intended for sports (eg a swimsuit, swimming cap, sports helmet). The wearer may also comprise a sports attribute, for example a hockey stick, a relay stick, or the like. The carrier can for instance be intended for use in water.
Verder levert de uitvinding een systeem om prestaties te meten, voorzien van ten minste één samenstel volgens de uitvinding, alsmede ten 5 minste één detectie-inrichting om passage van een of meer transponders van het ten minste ene samenstel te detecteren.The invention further provides a system for measuring performance, provided with at least one assembly according to the invention, as well as at least one detection device for detecting passage of one or more transponders of the at least one assembly.
Nadere voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de figuren. Daarin toont: 10 fig. 1 schematisch een systeem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van een systeem om prestaties te meten; fig. 2 een uitvoeringsvoorbeeld van een elektronisch circuit van een transponder van het in fig. 1 weergegeven systeem; fig. 3 een schematisch bovenaanzicht van een deel van een 15 samenstel volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; fig. 4 een schematisch aanzicht over doorsnede-vlak III-III van fig.Further advantageous elaborations of the invention are described in the subclaims. The invention will now be elucidated with reference to an exemplary embodiment and the figures. In the drawing: Fig. 1 schematically shows a system according to an exemplary embodiment of a system for measuring performance; Fig. 2 shows an exemplary embodiment of an electronic circuit of a transponder of the system shown in Fig. 1; Fig. 3 is a schematic top view of a part of an assembly according to an exemplary embodiment of the invention; Fig. 4 is a schematic view on sectional plane III-III of Fig.
3; fig. 5 een schematisch bovenaanzicht van een eerste gebruik van een samenstel volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; 20 fig. 6 een schematisch bovenaanzicht van een tweede gebruik van een samenstel volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; fig. 7 schematisch een vooraanzicht van een nadere uitwerking van de uitvinding; fig. 8A, 8B schematisch een vooraanzicht en bovenaanzicht van een 25 alternatieve nadere uitwerking van de uitvinding.3; Fig. 5 is a schematic top view of a first use of an assembly according to an exemplary embodiment of the invention; Fig. 6 is a schematic top view of a second use of an assembly according to an exemplary embodiment of the invention; Fig. 7 schematically shows a front view of a further elaboration of the invention; 8A, 8B schematically show a front view and a top view of an alternative further elaboration of the invention.
fig. 9A, 9B schematisch een vooraanzicht en bovenaanzicht van een nadere uitwerking van de uitvinding; fig. 10 schematisch een vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; en 6 fig. 11-13 elk schematisch een nadere uitwerking van het in fig. 2 getoonde uitvoeringsvoorbeeld.Figs. 9A, 9B schematically show a front view and a top view of a further elaboration of the invention; Fig. 10 schematically shows a front view of an exemplary embodiment of the invention; and Figs. 11-13 each schematically a further elaboration of the exemplary embodiment shown in Fig. 2.
Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in de onderhavige aanvrage met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens aangeduid.In the present application, similar or corresponding measures are indicated by the same or corresponding reference numerals.
5 De figuren 1-6 tonen een uitvoeringsvoorbeeld van een meetsysteem, om bijvoorbeeld sportprestaties te meten. Het systeem is voorzien van ten minste één draagbaar samenstel 1, 20, 200, dat is ingericht voor ten minste één van tijdmeting, snelheidsbepabng en positiebepaling van een respectieve gebruiker P (bijvoorbeeld een sporter). Enkele niet-10 limiterende voorbeelden van een dergelijk samenstel zijn weergegeven in figuren 7-10.Figures 1-6 show an exemplary embodiment of a measuring system, for example for measuring sports performance. The system is provided with at least one portable assembly 1, 20, 200, which is arranged for at least one of time measurement, speed determination and position determination of a respective user P (e.g. an athlete). Some non-limiting examples of such an assembly are shown in Figures 7-10.
Het samenstel is 1, 20, 200 in het bijzonder voorzien van een drager 200, een transponder 1, en ten minste een antenne 20 (welke zich in het bijzonder buiten de transponder 1 uitstrekt), waarbij de ten minste ene 15 antenne 20 met de drager 200 is geïntegreerd, en de transponder 1 losmaakbaar aan de drager 200 koppelbaar is, zodanig dat de transponder 1 na koppeling met de antenne 20 kan samenwerken ten behoeve van het via de antenne 20 ontvangen en/of verzenden van signalen.The assembly is 1, 20, 200 in particular provided with a carrier 200, a transponder 1, and at least one antenna 20 (which extends in particular outside the transponder 1), wherein the at least one antenna 20 with the carrier 200 is integrated and the transponder 1 can be releasably coupled to the carrier 200 such that the transponder 1 after coupling with the antenna 20 can cooperate for receiving and / or sending signals via the antenna 20.
Genoemde antenne 20 en transponder 1 zijn bijvoorbeeld een 20 transponder-samenstel, dat signalen kan ontvangen en/of verzenden in een samengestelde toestand (in welke toestand de antenne 20 met de transponder kan samenwerken). Volgens een nadere uitwerking kan dat samenstel 1, 20 slechts signalen ontvangen en/of verzenden bij een dergelijke samengestelde toestand, bijvoorbeeld indien de transponder 1 als 25 zodanig geen antenne heeft (zie fig. 11), of indien de transponder 1 een eigen antenne heeft die serieel aan de antenne 20 is gekoppeld bij de samengestelde toestand (zie fig. 12). Volgens een alternatief kan althans de transponder 1 van dat samenstel 1, 20 tevens autonoom (zonder de antenne 20) signalen verzenden en/of ontvangen, bijvoorbeeld bij een uitvoering 7 waarbij de transponder 1 een eigen antenne heeft die de antenne 20 in resonantie kan brengen (zie figuren 2-6, 13).Said antenna 20 and transponder 1 are, for example, a transponder assembly that can receive and / or transmit signals in an assembled state (in which state the antenna 20 can cooperate with the transponder). According to a further elaboration, said assembly 1, 20 can only receive and / or send signals in such an assembled state, for example if the transponder 1 as such does not have an antenna (see Fig. 11), or if the transponder 1 has its own antenna serially coupled to the antenna 20 at the assembled state (see FIG. 12). According to an alternative, at least the transponder 1 of said assembly 1, 20 can also send and / or receive signals autonomously (without the antenna 20), for instance in an embodiment 7 in which the transponder 1 has its own antenna which can bring the antenna 20 into resonance (see Figures 2-6, 13).
Genoemde drager 200 draagt (i.e. is voorzien van) derhalve een respectieve antenne 20, en kan tevens worden voorzien van een respectieve 5 (afneembare) transponder 1.Said carrier 200 therefore carries (i.e. is provided with) a respective antenna 20, and can also be provided with a respective (detachable) transponder 1.
Genoemde drager 200 is in het bijzonder door een respectieve gebruiker P meeneembaar (i.e. door de gebruiker draagbaar). Elke transponder 1 is in het bijzonder een radiofrequentie-identificatie (RFID) transponder (of “RFID tag"), ingericht om gebruikerspecifieke, unieke 10 informatie, bijvoorbeeld een unieke code te verzenden.Said carrier 200 is in particular movable by a respective user P (i.e. portable by the user). Each transponder 1 is in particular a radio frequency identification (RFID) transponder (or "RFID tag"), adapted to send user-specific, unique information, for example a unique code.
De transponder 1 kan op verschillende manieren losmaakbaar zijn. Bij voorkeur is de transponder 1 handmatig losmaakbaar, zonder dat daarbij aparte hulpmiddelen nodig zijn, en waarbij een ontkoppelde transponder wederom handmatig aankoppelbaar is. De losmaakbare 15 koppeling is derhalve in het bijzonder geen eenmalige, verbreekbare koppeling. In andere woorden: koppelingsmiddelen voor het aan- en afkoppelen van de transponder 1 zijn bij voorkeur vele malen herbruikbaar. De transponder 1 is in het bijzonder niet met een genoemde drager 200 geïntegreerd, maar kan bijvoorbeeld ook apart van de drager 200 door een 20 gebruiker worden gebruikt.The transponder 1 can be releasable in various ways. The transponder 1 is preferably manually releasable, without the need for separate aids, and wherein a disconnected transponder can again be coupled manually. The releasable coupling is therefore in particular not a one-time, breakable coupling. In other words: coupling means for connecting and disconnecting the transponder 1 are preferably reusable many times. The transponder 1 is in particular not integrated with a said carrier 200, but can also be used by a user separately from the carrier 200, for example.
De transponder 1 kan bijvoorbeeld direct of indirect aan de drager 200 koppelbaar zijn. Slechts één of juist elk van de transponder 1 en drager 200 kan/kunnen zijn voorzien van koppelingsmiddelen om de koppeling tot stand te brengen. Zo kan de transponder 1 bijvoorbeeld zijn voorzien van 25 haakmiddelen of klemmiddelen, die losmaakbaar op een deel van de drager 200 kunnen aangrijpen om de transponder in een met de antenne 20 samenwerkende stand te houden. Verder kan de drager 200 bijvoorbeeld zijn voorzien van haakmiddelen, klemmiddelen, een houder, uitsparing of zak 215 (zie Fig. 8-10), die de transponder 1 in een genoemde positie kunnen 30 houden. Verder kunnen bijvoorbeeld knoop middelen, ritsmiddelen, 8 haakmiddelen, klikmiddelen, schroefiniddelen (bijv. van schroefdraad voorziene verbindingsmiddelen), klittenband en/of andere middelen zijn voorzien om de transponder 1 aan de drager te koppelen. Daarnaast kan de drager 200 bijvoorbeeld zijn uitgevoerd om met een gebruiker P samen te 5 werken om de transponder 1 in een gewenste positie te houden, bijvoorbeeld tijdens gebruik door met de gebruiker P een transponderruimte te definiëren waarin de transponder 1 plaatsbaar of klembaar is.The transponder 1 can for instance be coupled directly or indirectly to the carrier 200. Only one or just each of the transponder 1 and carrier 200 can be provided with coupling means for effecting the coupling. The transponder 1 can for instance be provided with hooking means or clamping means, which can detachably engage a part of the carrier 200 in order to keep the transponder in a position cooperating with the antenna 20. Furthermore, the carrier 200 can for instance be provided with hooking means, clamping means, a holder, recess or bag 215 (see Figs. 8-10), which can hold the transponder 1 in a said position. Furthermore, for example, knotting means, zipper means, hook means, snap means, screw means (e.g. threaded connecting means), Velcro and / or other means can be provided for coupling the transponder 1 to the carrier. In addition, the carrier 200 may be designed, for example, to cooperate with a user P to hold the transponder 1 in a desired position, for example during use by defining a transponder space with the user P in which the transponder 1 can be placed or clamped.
Volgens een uitvoering kan de transponder 1 bijvoorbeeld direct mechanisch en/of elektrisch (i.e. galvanisch) aan de integrale antenne 20 10 koppelbaar zijn. In een nadere uitwerking is de transponder 1 voorzien van een antenneaansluiting 51 die elektrisch aan de met de drager 200 geïntegreerde antenne 20 koppelbaar is (zie figuren 11, 12, 13). Een dergelijke antenneaansluiting 51 is op diverse manieren uitvoerbaar hetgeen de vakman duidelijk zal zijn, en kan bijvoorbeeld een of meer 15 klemverbindingen, klikverbindingen, schroefverbindingen, connectoren, en/of ander typen antenne-aansluitmiddelen omvatten.According to an embodiment, the transponder 1 can for instance be directly mechanically and / or electrically (i.e. galvanically) connectable to the integral antenna. In a further elaboration, the transponder 1 is provided with an antenna connection 51 which can be electrically coupled to the antenna 20 integrated with the carrier 200 (see figures 11, 12, 13). Such an antenna connection 51 can be carried out in various ways, which will be clear to the skilled person, and can for instance comprise one or more clamp connections, snap connections, screw connections, connectors, and / or other types of antenna connection means.
Zoals Fig. 1 toont kan het meetsysteem ten minste één detectie-inrichting 10 omvatten om passage van de samenstellen 1, 20, 200 te detecteren. Het systeem kan van verscheidene samenstellen 1, 20, 200 en/ of 20 verscheidene detectie-inrichtingen 10 zijn voorzien. Het meetsysteem kan bijvoorbeeld worden toegepast voor tijdregistratie van sportevenementen, of voor andere doeleinden. De detectie-inrichting 10 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd om elektromagnetische transponderactivatiesignalen uit te zenden. Elke transponder 1 kan bijvoorbeeld zijn ingericht om 25 elektromagnetische transpondersignalen B uit te zenden, bijvoorbeeld onder invloed van ontvangst van ten minste één genoemd transponderactivatiesignaal. Anderzijds kan de transponder zijn ingericht om automatisch transpondersignalen B uit te zenden, bijvoorbeeld onafhankelijk van de detectie-inrichting 10.As shown in FIG. 1, the measuring system may comprise at least one detection device 10 to detect passage of the assemblies 1, 20, 200. The system can be provided with various assemblies 1, 20, 200 and / or various detection devices 10. The measurement system can for example be used for time registration of sporting events, or for other purposes. The detection device 10 may, for example, be designed to transmit electromagnetic transponder activation signals. Each transponder 1 can for instance be arranged to transmit electromagnetic transponder signals B, for instance under the influence of receiving at least one said transponder activation signal. On the other hand, the transponder can be adapted to automatically transmit transponder signals B, for example independently of the detection device 10.
99
Zoals fig. 1 toont, kan de detectie-inrichting 10 van het uitvoeringsvoorbeeld bijvoorbeeld zijn voorzien van een antenne 11, die langs een route van gebruikers P (met transponderdragers 200) kan zijn opgesteld. Een bewegingsrichting van de transponders 1 (althans, van 5 respectieve gebruikers P die van respectieve samenstellen 1, 20, 200 zijn voorzien) is met pijl Q aangegeven. De detectie-inrichting 10 van het uitvoeringsvoorbeeld kan genoemde antenne 11 bijvoorbeeld gebruiken om genoemde optionele activatiesignalen uit te zenden. Daarnaast kan de antenne 11 worden gebruikt om door transponders uitgezonden 10 transpondersignalen B te ontvangen, en/of om aan de transpondersignalen relateerde versterkte transpondersignalen B' uit te zenden (zie onder). Het systeem kan bijvoorbeeld zijn voorzien van één of meer dergelijke antennes 11. De antenne 11 omvat bijvoorbeeld een relatief lange lus die over de breedte van een te registreren doorgang, of routelocatie, wordt gelegd.As shown in Fig. 1, the detection device 10 of the exemplary embodiment can for instance be provided with an antenna 11, which can be arranged along a route of users P (with transponder carriers 200). A direction of movement of the transponders 1 (at least, of respective users P provided with respective assemblies 1, 20, 200) is indicated by arrow Q. The detection device 10 of the exemplary embodiment can, for example, use said antenna 11 to transmit said optional activation signals. In addition, the antenna 11 can be used to receive transponder signals B transmitted by transponders, and / or to transmit amplified transponder signals B 'related to the transponder signals (see below). The system may, for example, be provided with one or more such antennas 11. The antenna 11 comprises, for example, a relatively long loop that is laid over the width of a passage to be recorded, or route location.
15 Transponders 1 steken tijdens gebruik bijvoorbeeld de antenne 11 over, om de transpondersignalen B nabij de antenne uit te zenden.During use, transponders 1, for example, cross over the antenna 11 to transmit the transponder signals B near the antenna.
De detectie-inrichting 10 kan op zichzelf of verschillende manieren zijn geconfigureerd, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. Elke transponder 1 kan op zichzelf eveneens op verschillende manieren zijn ingericht. Zo kan 20 een transponder 1 bijvoorbeeld zijn voorzien van een optioneel ontvangstdeel om genoemde activeringssignalen te ontvangen, een zenddeel om transpondersignalen B uit te zenden, en bijvoorbeeld een besturing om ontvangst van signalen en/of verzending van signalen te besturen. Een dergelijke besturing kan bijvoorbeeld geschikte micro-elektronica, een 25 microcontroller, microprocessor, LSI design, of dergelijke omvatten, en/of in bijbehorende besturingssoftware zijn voorzien. Een transponder kan verder zijn voorzien van één of meer sensoren, bijvoorbeeld een accelerometer, hartslagmeter, en/of andere sensoren.The detection device 10 can be configured in itself or in various ways, which will be clear to the skilled person. Each transponder 1 can also be arranged in itself in different ways. For example, a transponder 1 may be provided with an optional receiving part for receiving said activation signals, a transmitting part for transmitting transponder signals B, and for example a control for controlling reception of signals and / or transmission of signals. Such a control can for instance comprise suitable microelectronics, a microcontroller, microprocessor, LSI design, or the like, and / or corresponding control software can be provided. A transponder can further be provided with one or more sensors, for example an accelerometer, heart rate monitor, and / or other sensors.
In figuur 2 is een blokschema van een mogelijk 30 uitvoeringsvoorbeeld van een genoemde transponder 1. De getoonde 10 transponder 1 is voorzien van schematisch met streeplijnen weergegeven behuizing H, waarin een microcontroller 2 is voorzien, die in het bijzonder ten minste is ingericht om transpondersignalen B te genereren. De transponder 1 van het uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van één relatief 5 kleine, in hoofdzaak interne, zich in de behuizing H bevindende zend/ontvangstantenne 3, bijvoorbeeld om transpondersignalen B uit te zenden. De interne transponderantenne 3 is op geschikte wijze aan de microcontroller 2 gekoppeld, in het bijzonder via een capaciteit, of condensator, 5. Genoemde antenne 3 en condensator 5 vormen in het 10 bijzonder een LC-resonantiekring van de transponder. Verder kan de microcontroller 2 zijn aangesloten op een timerkristal 6. Bij voorkeur is de transponder een actieve transponder 1, welke is voorzien van een eigen voeding 7, bijvoorbeeld een accu of batterij. Bovendien kan een optionele comparator 4 zijn voorzien, waarvan een eerste ingang op de antenne 3 is 15 aangesloten, en een tweede ingang op de microcontroller 2, in het bijzonder via een Digitaal/Analoog convertor 8, bijvoorbeeld om een trigger-drempelwaarde te kunnen aansturen. Alternatief kan de transponder bijvoorbeeld niet zijn voorzien van een spanningsbron 7, en worden gevoed door middel van externe signalen, bijvoorbeeld door middel van door de via 20 een detector-antenne 11, van de detectieinrichting 10, uitgezonden signalen. De transponderantenne 3 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld een ferrietantenne omvatten, een lusvormige antenne en/of dergelijke.Figure 2 shows a block diagram of a possible exemplary embodiment of a said transponder 1. The transponder 1 shown is provided with housing H schematically shown in broken lines, in which a microcontroller 2 is provided, which is in particular arranged at least around transponder signals B to generate. The transponder 1 of the exemplary embodiment is provided with one relatively small, substantially internal transmit / receive antenna 3 located in the housing H, for example for transmitting transponder signals B. The internal transponder antenna 3 is suitably coupled to the microcontroller 2, in particular via a capacitance, or capacitor 5. Said antenna 3 and capacitor 5 form in particular an LC resonance circuit of the transponder. Furthermore, the microcontroller 2 can be connected to a timer crystal 6. Preferably, the transponder is an active transponder 1, which is provided with its own power supply 7, for example a battery or battery. Moreover, an optional comparator 4 can be provided, a first input of which is connected to the antenna 3, and a second input to the microcontroller 2, in particular via a Digital / Analogue converter 8, for example for controlling a trigger threshold value. . Alternatively, the transponder cannot, for example, be provided with a voltage source 7, and be supplied by means of external signals, for example by means of the signals transmitted via a detector antenna 11 from the detection device 10. The transponder antenna 3 can be designed in various ways, and for instance comprise a ferrite antenna, a loop-shaped antenna and / or the like.
In de uitvoering van Fig. 2 is de behuizing H niet voorzien van een 25 antenneaansluiting om een externe antenne aan te sluiten. Figuren 11-13 tonen alternatieve transponder-circuits, die wel een dergelijke antenneaansluiting omvatten om de elektronica 2 van de transponder 1 bijvoorbeeld galvanisch aan de externe, met de drager 200 integrale, antenne 20 te koppelen. Bij de in figuren 11-13 schematisch getoonde 30 circuits is het externe antennedeel 20 naar verhouding relatief klein 11 weergegeven; duidelijk zal zijn dat de antenne 20 in werkelijkheid vele malen groter kan zijn dan een transponderbehuizing H.In the embodiment of FIG. 2, the housing H is not provided with an antenna connection for connecting an external antenna. Figures 11-13 show alternative transponder circuits, which do comprise such an antenna connection for, for example, galvanically coupling the electronics 2 of the transponder 1 to the external antenna 20 integral with the carrier 200. In the circuits shown schematically in figures 11-13, the external antenna part 20 is shown relatively small 11; it will be clear that the antenna 20 can in reality be many times larger than a transponder housing H.
Figuur 11 toont een voorbeeld waarbij de transponder la geen interne antenne heeft, en waarbij de behuizing H is voorzien van een 5 antenneaansluiting 51 om de met drager 200 geïntegreerde antenne 20 aan te sluiten. In dit geval vervangt antenne 20 de interne transponder-antenne 3 van het in fig. 2 getoonde voorbeeld. Na aansluiting van de antenne 20 vormen de externe antenne 20 en interne condensator 5 in het bijzonder een LC-resonantiekring van de transponder. Op deze manier kan een 10 lichtgewicht en compact transpondersamenstel la, 20 worden verkregen.Figure 11 shows an example in which the transponder 1a has no internal antenna, and in which the housing H is provided with an antenna connection 51 for connecting the antenna 20 integrated with carrier 200. In this case, antenna 20 replaces the internal transponder antenna 3 of the example shown in FIG. After connecting the antenna 20, the external antenna 20 and internal capacitor 5 form in particular an LC resonant circuit of the transponder. In this way a lightweight and compact transponder assembly 1a, 20 can be obtained.
Figuur 12 toont een alternatief, waarbij een externe antenne 20 via een antenne aansluiting 51 van de behuizing H serieel aan de interne antenne 3 van de transponder lb koppelbaar is, om bijvoorbeeld een LC-resonantiekring te vormen met de interne condensator 5.Figure 12 shows an alternative in which an external antenna 20 can be serially coupled via an antenna connection 51 of the housing H to the internal antenna 3 of the transponder 1b, for example to form an LC resonant circuit with the internal capacitor 5.
15 Figuur 13 toont een verdere variant van een transpondersamenstel 1, 20, waarbij de transponder lc is voorzien van een koppelsamenstel of transformator 3a, 3b, voorzien van een eerste (primair) deel 3a dat tijdens gebruik via elektrische inductie stroom opwerkt in een tweede (secondair) deel 3b. Het eerste deel 3a van het koppelsamenstel komt overeen met 20 bovenbeschreven interne antenne 3; het tweede deel 3a van het koppelsamenstel (bijvoorbeeld omvattende een spoel, winding of dergelijke) is op de antenneaansluiting 51 aangesloten, en vormt een gesloten lus met de externe antenne 20 wanneer die antenne 20 aan de aansluiting 51 is gekoppeld. In dit geval is de transponder tevens van een interne capaciteit 25 2Γ voorzien, zodanig dat die capaciteit 21’ in genoemde gesloten lus is opgenomen na aankoppeling van de antenne 20.Figure 13 shows a further variant of a transponder assembly 1, 20, wherein the transponder 1c is provided with a coupling assembly or transformer 3a, 3b, provided with a first (primary) part 3a which, during use, works up electrical current via an induction current ( secondary) part 3b. The first part 3a of the coupling assembly corresponds to the internal antenna 3 described above; the second part 3a of the coupling assembly (e.g. comprising a coil, coil or the like) is connected to the antenna terminal 51, and forms a closed loop with the external antenna 20 when that antenna 20 is coupled to the terminal 51. In this case the transponder is also provided with an internal capacity 2 25, such that said capacity 21 'is included in said closed loop after coupling of the antenna 20.
Volgens een bijzonder voordelige uitwerking is de met de drager 200 geïntegreerde antenne een resonator-antenne 20 die ten minste in resonantie brengbaar is onder invloed van door de transponder 1 30 uitgezonden signalen, bijvoorbeeld om die signalen te versterken. Een 12 dergelijk samenstel 1, 20 is in figuren 3 en 4, schematisch, weergegeven. Figuren 5 en 6 tonen schematisch twee voorbeelden van het gebruik van een dergelijk samenstel. De transponder 1 hoeft hierbij niet galvanisch aan de externe antenne 20 te zijn gekoppeld. Fig. 13 toont een alternatief, waarbij 5 de met de drager 200 geïntegreerde antenne een resonator-antenne 20 die in resonantie brengbaar is onder invloed van door het primaire koppeldeel 3a van de transponder lc uitgezonden signalen, waarbij de externe antenne 20 wel galvanisch aan een respectief intern resonatordeel 3b, 2Γ is gekoppeld.According to a particularly advantageous elaboration, the antenna integrated with the carrier 200 is a resonator antenna 20 which can be brought into resonance at least under the influence of signals transmitted by the transponder 1, for example for amplifying those signals. Such an assembly 1, 20 is schematically shown in figures 3 and 4. Figures 5 and 6 schematically show two examples of the use of such an assembly. The transponder 1 does not have to be galvanically coupled to the external antenna 20. FIG. 13 shows an alternative, wherein the antenna integrated with the carrier 200 is a resonator antenna 20 which can be brought into resonance under the influence of signals transmitted by the primary coupling part 3a of the transponder 1c, wherein the external antenna 20 is galvanically connected to a respective internal resonator part 3b, 2Γ is coupled.
In figuren 3-6 is een interne transponder-antenne 3 schematisch 10 met een cirkel in -6 getekend. Tijdens gebruik kan de transponder 1 een of meer genoemde (elektromagnetische) transpondersignalen B uitzenden via de eigen antenne 3. Het uitzenden van transpondersignalen B is in fig. 3 schematisch met een pijl B aangeduid.In figures 3-6 an internal transponder antenna 3 is schematically drawn with a circle in -6. During use, the transponder 1 can transmit one or more said (electromagnetic) transponder signals B via its own antenna 3. The transmission of transponder signals B is schematically indicated by an arrow B in Fig. 3.
Een genoemde, met een drager 200 geïntegreerde antenne (of 15 “resonator”) 20 is bijvoorbeeld in resonantie brengbaar onder invloed van door de respectieve transponder 1 uitgezonden signalen, om die signalen te versterken en als versterkte signalen B' uit te zenden. Tijdens gebruik kan de antenne 20 tevens dienen om door een detector-antenne 11 uitgezonden signalen versterkt aan de transponder door te geven. In een uitvoering kan 20 de antenne 20 bijvoorbeeld signalen vanuit een omgeving ontvangen, in het bijzonder de door de detector-antenne 11 uitgezonden signalen, om die signalen aan de transponder 1 door te geven.A said antenna (or "resonator") 20 integrated with a carrier 200 can be resonated, for example, under the influence of signals transmitted by the respective transponder 1, in order to amplify those signals and to send them as amplified signals B '. During use, the antenna 20 can also serve to transmit signals transmitted by a detector antenna 11 amplified to the transponder. In one embodiment, the antenna 20 can, for example, receive signals from an environment, in particular the signals transmitted by the detector antenna 11, to transmit those signals to the transponder 1.
Bovendien kan de antenne 20 in een zodanige stand worden gehouden, door gebruik, dat een zeer nauwkeurige positiemeting van een 25 gebruiker P kan worden uitgevoerd. Meer in het bijzonder is de drager 200 uitgevoerd om de antenne 20 tijdens gebruik in een gewenste, voorafbepaalde detectiepositie te houden, ten opzichte van een respectieve gebruiker (die het samenstel 1, 20, 200 met zich meeneemt).Moreover, the antenna 20 can be held in such a position, by use, that a very accurate position measurement of a user P can be performed. More specifically, the carrier 200 is designed to hold the antenna 20 in use in a desired, predetermined detection position with respect to a respective user (who carries the assembly 1, 20, 200).
Een eerste voordelige resonatorstand is bijvoorbeeld een hoofdzaak 30 transversale stand ten opzichte van een gebruikersdeel (bijvoorbeeld 13 lichaamsdeel of romp), bijvoorbeeld indien de antenne 20 zich transversaal om dat lichaamsdeel uitstrekt. Een andere voordelige stand is een hoofdzaak evenwijdige stand ten opzichte van een gebruikersdeel, bijvoorbeeld indien de antenne zich langs een voorzijde of achterzijde van 5 het gebruikers/lichaamsdeel uitstrekt, bijvoorbeeld evenwijdig aan een coronaal of sagittaal vlak (zoals bij het rugnummer 200).A first advantageous resonator position is, for example, a substantially transversal position with respect to a user part (for example 13 body part or body), for example if the antenna 20 extends transversely around that body part. Another advantageous position is a substantially parallel position with respect to a user part, for example if the antenna extends along a front or rear side of the user / body part, for example parallel to a coronal or sagittal plane (such as with the back number 200).
Op zichzelf kan de antenne 20 op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bij een nadere uitwerking is de antenne 20 bij een samengestelde toestand van het samenstel eenvoudig buiten de 10 transponderbehuizing geplaatst, bijvoorbeeld om door de transpondersignalen B in resonantie te worden gebracht.The antenna 20 can itself be designed in various ways. In a further elaboration, with an assembled state of the assembly, the antenna 20 is simply placed outside the transponder housing, for example to be brought into resonance by the transponder signals B.
Zoals de figuren tonen, kan de antenne 20 zodanig met de drager 200 zijn geïntegreerd, dat de antenne 20 tijdens gebruik (wanneer de drager door een gebruiker P in een gebruiksstand wordt gehouden) is voorzien van 15 ten minste één lus 20 ten behoeve van het inductief met de transponder 1 samenwerken om de transpondersignalen B te versterken. In figuren 3-4 is de resonatorlus een hoekige lus; in Fig. 5 heeft de antenne 20 bijvoorbeeld een ellipsvormige lus. De antenne 20 kan tevens anderszins zijn gevormd, zie bijv. figuren 11-13. De antenne 20 kan bijvoorbeeld een in hoofdzaak 20 gesloten lus omvatten (zie fig. 3-6), of een lus die is voorzien van open terminals om elektrisch/galvanisch aan een aansluiting 51 van de transponder 1 te worden gekoppeld (zie figuren 11-13). De lus kan zich bijvoorbeeld geheel buiten de transponderbehuizing H bevinden, zoals in figuren 2-6, of juist deels in de transponderbehuizing H, bijvoorbeeld zoals 25 in Fig. 13.As the figures show, the antenna 20 can be integrated with the carrier 200 such that during use (when the carrier is held in a position of use by a user P), the antenna 20 is provided with at least one loop 20 for the purpose of cooperate inductively with transponder 1 to amplify transponder signals B. In Figures 3-4, the resonator loop is an angular loop; in FIG. 5, the antenna 20 has, for example, an elliptical loop. The antenna 20 can also be shaped differently, see for example figures 11-13. The antenna 20 may, for example, comprise a substantially closed loop (see Figs. 3-6), or a loop provided with open terminals for electrically / galvanically coupled to a connection 51 of the transponder 1 (see Figs. 11- 13). The loop may, for example, be located entirely outside the transponder housing H, such as in Figs. 2-6, or just partly in the transponder housing H, for example as shown in Figs. 13.
De antenne 20 kan zijn ingericht om een LC-resonantiekring te vormen, zodanig dat de kring in resonantie brengbaar is onder invloed van door de transponder 1 uitgezonden signalen. De LC-resonantiekring kan in het bijzonder zijn of worden afgestemd op een frequentie van door de 30 transponder 1 tijdens gebruik uitgezonden signalen. Voor de vakman zal 14 duidelijk zijn dat een dergelijke antenne 20 op diverse manieren kan zijn uitgevoerd. De antenne 20 kan bijvoorbeeld een constante LC-resonantiekring vormen, die in hoofdzaak onder invloed van een signaal van een bepaalde frequentie in resonantie brengbaar is. Daarnaast kan de 5 antenne 20 bijvoorbeeld instelbaar zijn, met een te wijzigen LC- resonantiekring, opdat de resonantiefreqentie kan worden aangepast, afhankelijk van de te versterken transpondersignalen B.The antenna 20 can be arranged to form an LC resonance circuit such that the circuit can be brought into resonance under the influence of signals transmitted by the transponder 1. The LC resonant circuit can in particular be or be tuned to a frequency of signals transmitted by the transponder 1 during use. It will be clear to a person skilled in the art that such an antenna 20 can be designed in various ways. The antenna 20 can, for example, form a constant LC resonant circuit which can be resonated mainly under the influence of a signal of a certain frequency. In addition, the antenna 20 can be adjustable, for example, with an LC resonant circuit to be changed, so that the resonance frequency can be adjusted, depending on the transponder signals B to be amplified.
In het bijzonder omvat de integrale antenne 20 ten minste één langwerpige, bij voorkeur flexibele elektrische geleider 20. De langwerpige 10 elektrische geleider kan met einden bijvoorbeeld op een capaciteit 21, bijvoorbeeld een condensator, van de antenne 20 zijn aangesloten om genoemde LC-resonantiekring te vormen (zie Fig. 3). De capaciteit 21 kan bijvoorbeeld eveneens met de drager 200 zijn geïntegreerd. Daarnaast kan de transponder 1 bijvoorbeeld zijn voorzien van de capaciteit 21’, 15 bijvoorbeeld zoals in Fig. 13 is weergegeven.In particular, the integral antenna 20 comprises at least one elongated, preferably flexible electrical conductor 20. The elongated electrical conductor may be connected with ends, for example, to a capacitance 21, for example a capacitor, of the antenna 20 to connect said LC resonant circuit. forms (see Fig. 3). The capacity 21 can for instance also be integrated with the carrier 200. In addition, the transponder 1 can for instance be provided with the capacity 21 ", for example as in Figs. 13 is shown.
Verder kan een lengte van de antenne 20, of van een door de antenne 20 gevormde lus, zijn afgestemd op een frequentie van door de transponder 1 uit te zenden signalen, om die signalen te versterken. Indien gewenst is om de resonantiefrequentie van de resonator instelbaar te 20 maken, kunnen een resonator-luslengte en/of resonator-capaciteit 21, 21’ bijvoorbeeld instelbaar zijn uitgevoerd.Furthermore, a length of the antenna 20, or of a loop formed by the antenna 20, can be tuned to a frequency of signals to be transmitted by the transponder 1 to amplify those signals. If it is desired to make the resonance frequency of the resonator adjustable, a resonator loop length and / or resonator capacitance 21, 21 'can be made adjustable, for example.
De drager 200 kan zodanig zijn uitgevoerd dat een deel van de integrale antenne 20, althans de langwerpige elektrische geleider 20, tijdens gebruik ten minste één keer om een aan de drager gekoppelde transponder 25 1 is gewikkeld. Verder kan de drager 200 zijn uitgevoerd om althans een elektrisch geleidend deel 20 van de antenne 20 zijn ingericht om zich ten minste één keer rondom een lichaamsdeel van een gebruiker uit te strekken. In het uitvoeringsvoorbeeld van Fig. 3-5 is het langwerpige elektrisch geleidende antenneresonatordeel 20 één keer om de transponder 1 30 gewikkeld, althans, vormt één lus om in resonantie te worden gebracht door 15 transpondersignalen B. In Fig. 5 is dit uitvoeringsvoorbeeld bovendien één keer om een lichaamsdeel van een gebruiker (bijvoorbeeld een persoon of een dier) P gewikkeld, bijvoorbeeld om een arm, been, torso, heup, pols, enkel, of dergelijke. Hierbij kan het betreffende lichaamsdeel de 5 transponder 1 dragen, waarbij de transponder 1 zich bijvoorbeeld tussen de resonator en de gebruiker uitstrekt. Verder kan de transponder 1 bijvoorbeeld op geschikte wijze aan de antenne 20 zijn gekoppeld.The carrier 200 can be embodied such that a part of the integral antenna 20, at least the elongated electrical conductor 20, is wound around a transponder 1 coupled to the carrier during use at least once. Furthermore, the carrier 200 can be designed to at least have an electrically conductive part 20 of the antenna 20 adapted to extend at least once around a body part of a user. In the exemplary embodiment of FIG. 3-5, the elongated electrically conductive antenna resonator part 20 is wrapped once around the transponder 1, at least forms one loop to be brought into resonance by transponder signals B. In FIG. 5 this embodiment is moreover once wrapped around a body part of a user (for example a person or an animal), for example around an arm, leg, torso, hip, wrist, ankle or the like. The relevant body part can herein carry the transponder 1, wherein the transponder 1 extends, for example, between the resonator and the user. Furthermore, the transponder 1 can be suitably coupled to the antenna 20, for example.
Verder kan de antenne 20 zodanig met de drager 200 zijn geïntegreerd dat de antenne 20 tijdens gebruik ten minste een eerste lus 10 20A kan vormen, binnen welke eerste lus de transponder 1 opneembaar is, en ten minste een tweede lus 20B, welke tweede lus om een gebruiker brengbaar is. Zo toont Figuur 6 dat de resonator 20 kan zijn voorzien van een eerste lusdeel 20A, dat zich ten minste één keer om de transponder 1 heen uitstrekt, en van een overig tweede lusdeel 20B dat om de gebruiker P 15 is aangebracht. De lusdelen 20A, 20B kunnen dan in elkaar overgaan in bijvoorbeeld een kruising 20C (zie Fig. 6). De lusdelen 20A, 20B kunnen zich langs hetzelfde virtuele vlak uitstrekken, maar dat is niet noodzakelijk. In dit geval kan de antenne 20 bijvoorbeeld 8-vormig zijn.Furthermore, the antenna 20 can be integrated with the carrier 200 such that during use the antenna 20 can form at least a first loop 20A, within which first loop the transponder 1 can be received, and at least a second loop 20B, which second loop a user can be brought. Figure 6 shows that the resonator 20 can be provided with a first loop part 20A, which extends at least once around the transponder 1, and with an other second loop part 20B which is arranged around the user P15. The loop parts 20A, 20B can then merge into, for example, an intersection 20C (see Fig. 6). The loop portions 20A, 20B can extend along the same virtual plane, but that is not necessary. In this case, the antenna 20 can be, for example, 8-shaped.
In het bijzonder kan de antenne 20 tijdens gebruik zodanig door de 20 respectieve drager 200 worden opgesteld (i.e., indien de drager 200 zich in een gebruikspositie bevindt, en bijvoorbeeld door een gebruiker P wordt meegenomen of gedragen), dat een flux van door de transponder uitgezonden signalen B ten minste een door de antenne 20 gevormde lus doorloopt. Bij voorkeur doorloopt de flux transpondersignalen in hoofdzaak 25 de lus van de antenne 20. Hierbij geldt doorgaans: hoe beter de koppeling tussen transponderantenne 3 en antenne 20, hoe groter de van een externe detector 10 ontvangen en door een transponder 1 uitgezonden signalen zijn. Het door de antenne 20 uitzenden van versterkte transpondersignalen is in Fig. 4 schematisch met een pijl B' aangeduid. De versterkte 16 transpondersignalen B' kunnen goed door een externe detectie-inrichting 10 worden gedetecteerd.In particular, the antenna 20 can be positioned during use by the respective carrier 200 (ie, if the carrier 200 is in a position of use, and is for example carried or carried by a user P), that a flux of by the transponder signals B transmitted through at least one loop formed by the antenna 20. Preferably, the flux transponder signals substantially passes through the loop of the antenna 20. In this case, it generally holds: the better the coupling between transponder antenna 3 and antenna 20, the greater the signals received from an external detector 10 and transmitted by a transponder 1. The transmission of amplified transponder signals by the antenna 20 is shown in FIG. 4 schematically indicated with an arrow B '. The amplified 16 transponder signals B 'can be properly detected by an external detection device 10.
Figuren 5 en 6 tonen het gebruik van het samenstel 1, 20, 200. De van de antenne (i.e. resonator) 20 voorziene drager 200 kan tijdens gebruik 5 bijvoorbeeld door een gebruiker P worden gedragen, waarbij de transponder 1 in een met de antenne 20 samenwerkende stand wordt gehouden. De transponder 1 kan signalen B uitzenden, waarbij de resonator 20 een geschikte resonantiekring vormt om de transpondersignalen te versterken. Bovendien kan de resonator 20 door een detectie-inrichting 10 uitgezonden 10 signalen versterkt aan de transponder 1 doorgeven.Figures 5 and 6 show the use of the assembly 1, 20, 200. The carrier 200 provided with the antenna (ie resonator) 20 can be worn during use, for example, by a user P, the transponder 1 being connected to the antenna 20. cooperating position. The transponder 1 can transmit signals B, the resonator 20 forming a suitable resonant circuit for amplifying the transponder signals. In addition, the resonator 20 can transmit amplified signals transmitted by a detection device 10 to the transponder 1.
Op deze manier kunnen bijvoorbeeld (sport-)prestaties van de gebruiker P nauwkeurig worden gemeten, of een energie-efficiënte wijze, onder gebruikmaking van relatief goedkope en lichtgewicht middelen, die comfortabel door de gebruiker P kunnen worden meegenomen. Het in 15 resonantie brengen van de resonator kan eenvoudig worden bereikt, door een resonator 20 te voorzien die is afgestemd op de frequentie van de transpondersignalen B, en door een flux van de transpondersignalen door de elektrisch geleidende lus van de resonator heen te voeren. Op deze manier kan de resonatorlus 20 goed in resonantie worden gebracht, onder 20 gebruikmaking van elektromagnetische inductie.In this way, for example, (sports) performance of the user P can be accurately measured, or an energy-efficient manner, using relatively inexpensive and lightweight means, which can be comfortably carried by the user P. Bringing the resonator into resonance can be easily achieved by providing a resonator 20 that is tuned to the frequency of the transponder signals B, and by passing a flux of the transponder signals through the electrically conductive loop of the resonator. In this way the resonator loop 20 can be brought into resonance well, using electromagnetic induction.
Verder kan de antennedrager 200 een gewenste positionering van de antenne/resonator 20 ten opzichte van een gebruiker bewerkstelligen, zodanig dat een gewenste nauwkeurige meting (bijv. van passage van een voorzijde, achterzijde, of juist een centraal deel) van een gebruikersdeel kan 25 worden bereikt. Hierbij kan genoemde detectieinrichting 10 specifiek zijn aangepast op detectie van een samenstel 1, 20, 200 met een bepaalde antenneoriëntatie, bijvoorbeeld door toepassing van een voor die detectie geschikt detectiealgoritme.Furthermore, the antenna carrier 200 can achieve a desired positioning of the antenna / resonator 20 relative to a user, such that a desired accurate measurement (e.g. of passage from a front, rear, or just a central part) of a user part can be achieved. achieved. Said detection device 10 can herein be specifically adapted to detection of an assembly 1, 20, 200 with a specific antenna orientation, for example by applying a detection algorithm suitable for that detection.
In het bijzonder maakt de resonator 20 tijdens gebruik geen direct 30 elektrisch contact met gevoelige transponderelektronica, hetgeen 17 bijvoorbeeld bescherming biedt tegen elektrostatische ontlading. Door de resonator 20 kan het effectieve transponder-antenneoppervlak worden vergroot en daarmee de uitleesafstand van de transponder 1.In particular, the resonator 20 does not make direct electrical contact with sensitive transponder electronics during use, which 17, for example, offers protection against electrostatic discharge. Through the resonator 20 the effective transponder-antenna surface can be increased and thus the read-out distance of the transponder 1.
In figuren 3-6 is de langwerpige resonator 20 telkens één keer om 5 de transponder 1 gewikkeld. Alternatief kan een dergelijke resonator 20 bijvoorbeeld verschillende manieren om een transponder 1 zijn gewikkeld. Verder kan de resonator bijvoorbeeld één keer of meer keren om een gebruiker zijn gewikkeld. Alternatief is de resonator bijvoorbeeld wel voorzien van een lus om transpondersignalen te ontvangen, maar niet van 10 een zich om een gebruiker uitstrekkende lus.In Figures 3-6, the elongated resonator 20 is wound once around the transponder 1 once. Alternatively, such a resonator 20 may, for example, be wound around different ways around a transponder 1. Furthermore, the resonator may, for example, be wound once or more times around a user. Alternatively, the resonator is for instance provided with a loop for receiving transponder signals, but not with a loop extending around a user.
De integrale antenne 20 kan bijvoorbeeld ten minste een langwerpige, bij voorkeur flexibele of elastische (veerkrachtige), elektrische geleider omvat, bijvoorbeeld een geleidende draad. De antenne/geleider 20 kan bijvoorbeeld een of meer geleidende materialen omvatten, bijvoorbeeld 15 een of meer elektrisch geleidende metalen, legeringen, kunststoffen en/of dergelijke. De geleider kan bijvoorbeeld al dan niet zijn voorzien van een mantel, één of meer beschermende lagen en/of dergelijke. De antenne 20 kan op verschillende manieren integraal aan de drager 200 zijn voorbonden, bijvoorbeeld door weving, door middel van een adhesief middel, onder 20 gebruikmaking van daartoe geschikte verbindingsmiddelen en/of op een andere wijze. Een deel van materiaal waaruit de drager 200 is vervaardigd, kan bijvoorbeeld antenne-materiaal omvatten om de antenne 20 te leveren, terwijl een overig dragerdeel bijvoorbeeld niet uit dat antenne-materiaal bestaat. De antenne 20 kan bijvoorbeeld van geleidend textiel, geleidende 25 inkt of een andere geleidende substantie zijn vervaardigd, of van metaalfolie of metaaldraad, of dergelijke. Een veerkrachtige antenne 20 kan bijvoorbeeld tevens dienen om de drager 200 in een gewenste gebruiksstand te houden ten opzichte van een gebruiker, bijvoorbeeld om comfort te verhogen en/of om een optionele aangrijping van de drager 200 op de 18 gebruiker P te bevorderen. De antenne kan tevens op een andere manier met/in de drager 200 zijn geïntegreerd.The integral antenna 20 may, for example, comprise at least one elongated, preferably flexible or elastic (resilient) electrical conductor, for example a conductive wire. The antenna / conductor 20 may, for example, comprise one or more conductive materials, for example one or more electrically conductive metals, alloys, plastics and / or the like. For example, the conductor may or may not be provided with a jacket, one or more protective layers and / or the like. The antenna 20 can be integral to the carrier 200 in various ways, for example by weaving, by means of an adhesive, using suitable connecting means and / or in another way. A part of material from which the support 200 is made may, for example, comprise antenna material to supply the antenna 20, while a further support part does not, for example, consist of that antenna material. The antenna 20 may, for example, be made of conductive textile, conductive ink or another conductive substance, or of metal foil or metal wire, or the like. A resilient antenna 20 can, for example, also serve to hold the carrier 200 in a desired position of use with respect to a user, for example to increase comfort and / or to promote an optional engagement of the carrier 200 on the user P. The antenna can also be integrated with / in the carrier 200 in a different way.
Een voordeel van het (tijdens gebruik van het samenstel 1, 20, 200) om een gebruiker P (bijvoorbeeld een hardloper) wikkelen van althans een 5 deel (bijv. romp) van de antenne 20 is, dat daarmee de positie van de gebruiker P nauwkeurig kan worden bepaald. Zo worden door een tijdens gebruik resonerende antenne uitgezonden signalen B' doorgaans vanuit een midden van de respectieve resonatorlus uitgezonden. Zoals figuren 5 en 6 tonen, kan een dergelijk midden nagenoeg samenvallen met een midden van 10 de gebruiker. Derhalve zal een ontvangerinrichting 10 de door de antenne 20 versterkte signalen B' waarnemen als ware die signalen uitgezonden vanuit of van nabij het midden van de sporter P, in plaats van buiten de sporter P. In het bijzonder kan een transponder 1 met een zich om het midden van een romp van de sporter P uitstrekkende antenne een in 15 hoofdzaak eenparige beweging uitvoeren (bijv. vergeleken met een transponder die aan een schoen of voet van een hardloper P is verbonden), althans zodanig dat de oriëntatie en sterkte van uitgezonden transpondersignalen nagenoeg constant is tijdens passage van de detector-antenne 11. Dit komt nauwkeurige timing van sporterpassage ten goede.An advantage of (during use of the assembly 1, 20, 200) wrapping a user P (for example a runner) of at least a part (e.g. trunk) of the antenna 20 is that the position of the user P is thereby can be accurately determined. For example, signals B 'transmitted by an antenna resonating during use are generally transmitted from a center of the respective resonator loop. As Figures 5 and 6 show, such a center can substantially coincide with a center of the user. Therefore, a receiver device 10 will perceive the signals B 'amplified by the antenna 20 as if those signals were transmitted from or near the center of the athlete P, instead of outside the athlete P. In particular, a transponder 1 with a the antenna extending from the center of a torso of the athlete P perform a substantially uniform movement (eg compared to a transponder connected to a shoe or foot of a runner P), at least such that the orientation and strength of transmitted transponder signals are substantially is constant during passage of the detector antenna 11. This benefits accurate timing of athlete's passage.
20 In een nadere uitwerking van het in Fig. 6 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kan de lus 20 van de antenne 20 bijvoorbeeld in verschillende delen 20A, 20B scheidbaar of uitneembaar zijn, bijvoorbeeld ten behoeve van transport, opbergen of degelijke. Lusdelen 20A, 20B van de resonator kunnen bijvoorbeeld van elkaar ontkoppelbaar zijn.In a further elaboration of the process shown in FIG. 6, the loop 20 of the antenna 20 can, for example, be separable or removable into different parts 20A, 20B, for example for transport, storage or the like. Loop parts 20A, 20B of the resonator can be detachable from each other, for example.
25 Volgens een nadere uitwerking kan de resonator 20 bijvoorbeeld worden voorzien van een eerste resonatordeel 20A dat deel uitmaakt van de transponder 1 (zie tevens bijv. Fig. 13), en een tweede resonatordeel 20B dat zich buiten de transponder 1 uitstrekt en met de drager 200 is geïntegreerd.According to a further elaboration, the resonator 20 can for instance be provided with a first resonator part 20A which forms part of the transponder 1 (see also for example Fig. 13), and a second resonator part 20B which extends outside the transponder 1 and with the carrier 200 is integrated.
In een nadere uitwerking kan de transponder 1 bijvoorbeeld op 30 zichzelf zijn voorzien van een, in het bijzonder intern, eerste lusdeel 20A, en 19 bij voorkeur tevens van een genoemde resonator-capaciteit 21’. Een dergelijk intern lusdeel 20A en de interne capaciteit 21’ kunnen kan dan bijvoorbeeld zijn opgesteld om inductief met de interne transponderantenne 3 samen te werken (bijvoorbeeld via inductie-koppeldelen 3a, 3b), analoog 5 hetgeen in het bovenstaande is beschreven. Een extern tweede lusdeel 20B kan dan bijvoorbeeld op het eerste lusdeel 20A, van de transponder 1, aansluitbaar zijn, bijvoorbeeld via de antenneaansluiting 51. Bij toepassing van een intern eerste lusdeel 20A kan de transponderbehuizing H daartoe bijvoorbeeld zijn voorzien van geschikte contacten 51, die reeds in 10 elektrische verbinding staan met het eerste lusdeel 20A en/of de resonator-capaciteit-21, indien deze op de transponder 1 is voorzien). Een extern tweede lusdeel 20B is dan eenvoudig met einden op die contacten 51 aansluitbaar, om de resonatorantenne 20 te vormen. Een voordeel is dat de transponder 1 op deze manier zonder tweede lusdeel 20A kan werken, en 15 slechts op de interne antenne 3. Bovendien hoeft het tweede lusdeel 20A tijdens gebruik geen direct elektrisch contact te maken met de gevoelige transponderelektronica, hetgeen bijvoorbeeld bescherming biedt tegen elektrostatische ontlading.In a further elaboration, the transponder 1 may, for example, be provided per se with a, in particular internal, first loop part 20A, and 19 preferably also with a said resonator capacity 21 '. Such an internal loop part 20A and the internal capacity 21 'can then be arranged, for example, to cooperate inductively with the internal transponder antenna 3 (for example via induction coupling parts 3a, 3b), analogously as described above. An external second loop part 20B can then be connectable, for example, to the first loop part 20A of the transponder 1, for example via the antenna connection 51. When an internal first loop part 20A is used, the transponder housing H can for this purpose be provided, for example, with suitable contacts 51 which already in electrical connection with the first loop part 20A and / or the resonator capacity-21, if it is provided on the transponder 1). An external second loop part 20B can then be easily connected with ends to said contacts 51 to form the resonator antenna 20. An advantage is that the transponder 1 can work in this way without second loop part 20A, and only on the internal antenna 3. Moreover, the second loop part 20A does not have to make direct electrical contact with the sensitive transponder electronics during use, which for example offers protection against electrostatic discharge.
Wanneer de transponder 1 reeds van de resonator-condensator 21’ 20 is voorzien, is een voordeel, dat deze condensator 21’ zo niet in een externe lus of houder voor de transponder 1 hoeft te worden geïntegreerd.If the transponder 1 is already provided with the resonator-capacitor 21 "20, it is an advantage that this capacitor 21" does not have to be integrated in an external loop or holder for the transponder 1 if so.
Fig. 7 toont een nadere uitwerking van het samenstel, waarbij de drager een apart startnummer 200, of borst- of rugnummer, (e. bib) is, bijvoorbeeld door een van een (start)nummer voorzien vel 200 of dergelijke. 25 Een dergelijk startnummer 200 kan tijdens gebruik bijvoorbeeld op een rug (achterzijde) of borst (voorzijde) van een sporter worden gedragen, of op een andere geschikte locatie. De integrale antenne 20 is in Fig. 7 met een streeplijn getekend. Op deze manier kan bijvoorbeeld een startnummer 200 worden verkregen, waar een (relatief kleine) transponder 1 bij voorkeur 30 losmaakbaar mee kan worden verbonden, en waarbij het startnummer 200 20 met de integrale antenne 20 na bijvoorbeeld een sportwedstrijd niet ingeleverd hoeft te worden. Bij voorkeur is het startnummer onlosmaakbaar voorzien van althans de antennelus 20 of een lusdeel 20A van de genoemde resonator. Daarnaast kan ten minste een deel van de antenne 20 5 bijvoorbeeld losmaakbaar zijn van het startnummer 200. De werking van het in Fig. 7 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is bijvoorbeeld analoog de werking van bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden. Door toepassing van het startnummer 200 met integrale antenne 20 kan de positie en/of het passeren van een voorafbepaald deel of vlak (bijvoorbeeld een voorzijde, 10 hoofd, romp of dergelijke) van een startnummer-gebruiker ten opzichte van en/of langs de detector-antenne 11 nauwkeurig worden gedetecteerd.FIG. 7 shows a further elaboration of the assembly, wherein the carrier is a separate starting number 200, or chest or back number, (e. Bib), for example, by a sheet 200 provided with a (starting) number or the like. Such a starting number 200 can be worn during use, for example on a back (back) or chest (front) of an athlete, or at another suitable location. The integral antenna 20 is shown in FIG. 7 drawn with a dashed line. In this way, for example, a starting number 200 can be obtained, to which a (relatively small) transponder 1 can preferably be releasably connected, and wherein the starting number 200 does not have to be returned to the integral antenna 20 after, for example, a sports competition. Preferably the start number is inseparably provided with at least the antenna loop 20 or a loop part 20A of the said resonator. In addition, at least a part of the antenna 20 may, for example, be releasable from the start number 200. The operation of the device shown in FIG. 7 is, for example, analogous to the operation of the above-described exemplary embodiments. By applying the start number 200 with integral antenna 20, the position and / or passing of a predetermined part or surface (for example a front face, head, trunk or the like) of a start number user relative to and / or past the detector antenna 11 are accurately detected.
Figuren 8-10 tonen nadere uitwerkingen van een samenstel volgens de uitvinding. De uitvoering volgens Figuren 8A, 8B verschilt daarin van het in Fig. 7 getoonde samenstel, dat een drager 200’ is voorzien 15 die een kledingstuk is (bijvoorbeeld een trui of T-shirt), en in het bijzonder door de romp van een gebruiker P draagbaar is. De drager 200 kan bijvoorbeeld in hoofdzaak van textiel, of een ander voor kleding geschikt materiaal, zijn vervaardigd. De drager 200’ is voorzien van een integrale antenne 20 (met streeplijn weergegeven), en is ingericht om met een 20 transponder 1 samen te werken. De drager 200’ is bijvoorbeeld voorzien van aangrijpmiddelen (bijvoorbeeld een zak of uitsparing 215, of dergelijke) om op de transponder 1 aan te grijpen en in een met de antenne 20 samenwerkende stand te houden. De antenne 20 bevindt zich in dit geval aan een voor- of achterzijde van de drager 200’ (welke voor- of achterzijde 25 zich tijdens gebruik voor resp. achter de romp van een gebruiker PFigures 8-10 show further elaborations of an assembly according to the invention. The embodiment according to Figs. 8A, 8B differs therein from that in Figs. 7, that a carrier 200 'is provided which is a garment (for example a sweater or T-shirt), and in particular can be carried by the body of a user P. The carrier 200 may, for example, be substantially made of textile or another material suitable for clothing. The carrier 200 "is provided with an integral antenna 20 (shown with a dashed line), and is adapted to cooperate with a transponder 1. The carrier 200 'is for instance provided with engaging means (for example a bag or recess 215, or the like) for engaging on the transponder 1 and keeping it in a position cooperating with the antenna 20. The antenna 20 is in this case located on a front or rear side of the carrier 200 "(which front or rear side 25 is in use before or behind the hull of a user P
uitstrekt). De antenne 20 is in dit geval een lusvormige antenne, echter, dat is niet noodzakelijk.extends). The antenna 20 is in this case a loop-shaped antenna, however, that is not necessary.
Figuren 9A, 9B tonen een alternatief, dat daarin van het samenstel volgens Fig. 8 verschilt dat de drager 200” is voorzien van een integrale (in 30 dit geval tevens lusvormige) antenne 20 die zich in een transversale richting 21 uitstrekt. De drager 200 kan zijn uitgevoerd om de antenne 20 bijvoorbeeld in een gekromde stand te houden, of langs een virtueel gekromd vlak (zie Fig. 8B), of bijvoorbeeld recht (langs een recht vlak).Figures 9A, 9B show an alternative that therein of the assembly according to Figs. 8 differs in that the carrier 200 'is provided with an integral (in this case also loop-shaped) antenna 20 which extends in a transversal direction 21. The carrier 200 can be designed to hold the antenna 20, for example, in a curved position, or along a virtually curved surface (see Fig. 8B), or for instance straight (along a straight surface).
Figuur 10 toont een ander alternatief, waarin de drager 200’” een 5 broek omvat. De broek 200”’ is voorzien van een of meer langwerpige antennes 20’, die door middel van integrale bedrading 216 aan een losmaakbare transponder 1 (bijvoorbeeld elektrisch) koppelbaar zijn. In dit geval bevindt de transponder 1 zich tijdens gebruik op afstand van de integrale antenne(s) 20’.Figure 10 shows another alternative, in which the wearer 200 "comprises 5 pants. The pants 200 "" are provided with one or more elongated antennas 20 ", which can be coupled to a releasable transponder 1 (for example electrically) by means of integral wiring 216. In this case, the transponder 1 is remote from the integral antenna (s) 20 'during use.
10 Voor de vakman zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.It will be clear to the skilled person that the invention is not limited to the exemplary embodiment described. Various changes are possible within the scope of the invention as set forth in the following claims.
Zo kan een genoemde drager 200 bijvoorbeeld van verschillende 15 antennes zijn voorzien, die bijvoorbeeld verschillende oriëntaties hebben (bijv. een antenne met een transversale oriëntatie zoals in Fig. 9, en een antenne met een evenwijdige oriëntatie zoals in Fig. 8, of anderszins verschillend). Op deze manier kan dezelfde drager verschillende gebruiker-detectie-mogelijkheden leveren. De ene antenne kan dan bijvoorbeeld 20 worden toegepast in samenwerking met een transponder 1 om metingen betreffende een respectief eerste gebruikersdeel (of positie) te verrichten, en de andere antenne kan (bijvoorbeeld gelijktijdig) met een (bijvoorbeeld andere) transponder 1 samenwerken om metingen betreffende een ander gebruikersdeel (of positie) te verrichten.For example, said carrier 200 may be provided with different antennas, which for instance have different orientations (e.g. an antenna with a transverse orientation as in Fig. 9, and an antenna with a parallel orientation as in Fig. 8, or otherwise differently ). In this way, the same carrier can provide different user detection options. The one antenna can then, for example, be used in conjunction with a transponder 1 to perform measurements regarding a respective first user part (or position), and the other antenna can (e.g. simultaneously) work together with a (e.g. other) transponder 1 to make measurements concerning another user part (or position).
25 Volgens een nadere uitwerking kan een genoemde drager 200 bijvoorbeeld zijn uitgevoerd om tijdens gebruik (wanneer de drager 200 door een gebruiker P wordt meegenomen) de integrale antenne 20 in een in wezen horizontale stand te houden, in een in wezen verticale stand, of in hoofdzaak schuin ten opzichte van een horizontaal vlak.According to a further elaboration, said carrier 200 may, for example, be designed to hold the integral antenna 20 in a substantially horizontal position, in a substantially vertical position, or in use (when the carrier 200 is taken by a user P) substantially oblique with respect to a horizontal plane.
2222
Verder kan een gebruiker bijvoorbeeld verschillende samenstellen 1, 20, 200 meenemen tijdens gebruik, waarbij elk samenstel bijvoorbeeld is voorzien van een unieke transponder, opdat een positie of passeren van de gebruiker (ten opzichte van de detectie-inrichting 10) bijzonder nauwkeurig 5 kan worden bepaald.Furthermore, a user can for instance take different assemblies 1, 20, 200 during use, wherein each assembly is for instance provided with a unique transponder, so that a position or passing of the user (with respect to the detection device 10) can become particularly accurate determined.
Verder kan de drager 200 bijvoorbeeld zijn voorzien van een (bijvoorbeeld vanuit een omgeving zichtbare, of leesbare) indicator, die is ingericht om een positie aan te geven waar een genoemde transponder 1 aan de drager dient te worden gekoppeld, in welke positie de transponder 1 met 10 de integrale antenne 20 kan samenwerken. Een genoemde indicator kan bijvoorbeeld een genoemd koppelmiddel (215) omvatten waarmee de transponder aan de drager 200 koppelbaar is, een markering, een logo, een pijl, en/of een ander type indicator.Furthermore, the carrier 200 can for instance be provided with an (for example visible from, or readable from an environment) indicator, which is adapted to indicate a position where said transponder 1 is to be coupled to the carrier, in which position the transponder 1 the integral antenna 20 can cooperate with 10. Said indicator may for instance comprise a said coupling means (215) with which the transponder can be coupled to the carrier 200, a marking, a logo, an arrow, and / or another type of indicator.
Claims (22)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2001279A NL2001279C2 (en) | 2008-02-12 | 2008-02-12 | Portable assembly for performing e.g. velocity determination, of athlete during e.g. athletics, has transponder releasably connected to carrier such that transponder cooperates with internal antenna for receiving or sending signals |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2001279A NL2001279C2 (en) | 2008-02-12 | 2008-02-12 | Portable assembly for performing e.g. velocity determination, of athlete during e.g. athletics, has transponder releasably connected to carrier such that transponder cooperates with internal antenna for receiving or sending signals |
NL2001279 | 2008-02-12 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2001279C2 true NL2001279C2 (en) | 2009-08-13 |
Family
ID=39338334
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2001279A NL2001279C2 (en) | 2008-02-12 | 2008-02-12 | Portable assembly for performing e.g. velocity determination, of athlete during e.g. athletics, has transponder releasably connected to carrier such that transponder cooperates with internal antenna for receiving or sending signals |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2001279C2 (en) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN103706110A (en) * | 2014-01-20 | 2014-04-09 | 昆山鑫盛盟创科技有限公司 | Intelligent running lap counting system |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3795907A (en) * | 1973-03-12 | 1974-03-05 | R Edwards | Race calling system |
FR2780187A1 (en) * | 1998-06-19 | 1999-12-24 | Eyraud Ets | Timing method for runners participating in race |
WO2001048687A1 (en) * | 1999-12-23 | 2001-07-05 | Nagraid Sa | Electronic label |
WO2001059877A1 (en) * | 2000-02-10 | 2001-08-16 | Koninklijke Philips Electronics N.V. | Portable device antenna |
WO2003071474A1 (en) * | 2002-02-25 | 2003-08-28 | Koninklijke Philips Electronics N.V. | Fabric antenna for tags |
EP1661478A1 (en) * | 2003-08-22 | 2006-05-31 | YKK Corporation | Fastener and securement subject having the fastener secured thereto |
-
2008
- 2008-02-12 NL NL2001279A patent/NL2001279C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3795907A (en) * | 1973-03-12 | 1974-03-05 | R Edwards | Race calling system |
FR2780187A1 (en) * | 1998-06-19 | 1999-12-24 | Eyraud Ets | Timing method for runners participating in race |
WO2001048687A1 (en) * | 1999-12-23 | 2001-07-05 | Nagraid Sa | Electronic label |
WO2001059877A1 (en) * | 2000-02-10 | 2001-08-16 | Koninklijke Philips Electronics N.V. | Portable device antenna |
WO2003071474A1 (en) * | 2002-02-25 | 2003-08-28 | Koninklijke Philips Electronics N.V. | Fabric antenna for tags |
EP1661478A1 (en) * | 2003-08-22 | 2006-05-31 | YKK Corporation | Fastener and securement subject having the fastener secured thereto |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN103706110A (en) * | 2014-01-20 | 2014-04-09 | 昆山鑫盛盟创科技有限公司 | Intelligent running lap counting system |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US10213158B2 (en) | Systems and methods for biometric sensing with sensor fusion | |
US11207563B2 (en) | Systems for activating electronic devices for operation with apparel | |
EP3332698B1 (en) | Wireless data communication and power transmission athletic apparel module | |
US10943695B2 (en) | Sensor module for personal performance monitoring and related arrangement and method | |
US11197535B2 (en) | Flag football system | |
US11278245B2 (en) | Enhancing optical cardiac activity measurement | |
KR102367623B1 (en) | Wearable article with removable module | |
US9782124B2 (en) | Apparel for physiological telemetry during athletics | |
EP1508298B1 (en) | Heartbeat detection device | |
US20050010096A1 (en) | EKG enabled apparel with detachable electronics | |
CN110740792A (en) | Wearables with detachable modules | |
US20240221486A1 (en) | Method and electronic device | |
HK1217083A1 (en) | Activity monitors | |
US20220012990A1 (en) | Peripheral vision notification system and method | |
CN107809942B (en) | Enhancing physical activity measurements | |
CN104720772A (en) | Physical activity monitoring method and system | |
NL2001279C2 (en) | Portable assembly for performing e.g. velocity determination, of athlete during e.g. athletics, has transponder releasably connected to carrier such that transponder cooperates with internal antenna for receiving or sending signals | |
US8467861B2 (en) | Accessory for performance-monitoring device | |
WO2008029316A2 (en) | An apparatus, a monitoring system and a method for spectroscopic bioimpedance measurements | |
WO2018103817A1 (en) | Garment for measuring physiological data | |
US20200367576A1 (en) | Connection between two intelligent pieces of clothing | |
WO2018103818A1 (en) | System for measuring physiological data | |
US20230263446A1 (en) | Heart rate monitor | |
CN214342315U (en) | Intelligent posture corrector and wearable equipment | |
KR20090117240A (en) | Real-time tracking apparel |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20190301 |